maandag 13 mei 2019

On est ensemble

Abéné – Ziguinchor – Pointe Saint Georges – Niomoune – Cap Skirring – Île de Carabane // 14 maart – 5 april 2019 // Soundtrack by Velvet Underground

Hoewel de Casamance officieel tot Senegal behoort lijkt het alsof we in een nieuw land zijn aangekomen: Utopia. Met Dakar en de andere grote, overbevolkte steden van het noorden heeft het hier buiten een president amper nog iets gemeen. We stoten op de sympathieke boerebuiten, visserskampen, mangroven, eilanden en een tropisch landschap. Dit alles compact samengebundelt rond de delta van de Casamance-rivier.

In vele van deze dorpen krijgt de toerist onderdak voor een prikje in eenvoudige campements. De voorzieningen zijn simpel: stroom komt enkel van zonnepanelen, kraantjeswater maakt plaats voor een bron. Wie zich niet stoort aan deze kleine opofferingen krijgt een mooi inzicht in het lokale dagdagelijkse leven.




Reizen in de Casamance mag dan wel niet comfortabel zijn, het is oh zo gemakkelijk. Om de vele nederzettingen aan de oever van de rivier te bereiken neem je best het openbaar vervoer: de pirogue – een kleurrijke houten vissersboot. Voor oord blijven we dan geduldig wachten tot de volgende komt. Soms duurt het enkele dagen, andere keren verlaten we een pittoresk plekje iets vroeger dan ons lief is. Hoe de mannen balancerend op de rand van de boot alle goederen in- en uitladen is trouwens op z’n minst even indrukwekkend als de dames die stapels vol spullen op hun hoofd dragen. Indrukwekkend, dat Afrikaanse gevoel voor evenwicht.

Pirogue

Wachten op de pirogue...

... met de in te laden goederen.


Aankomst bij eb.

In deze streek wordt onze tent pas echt tot belangrijke reisgenoot gebombardeerd. Telkens wanneer we ze terug opbergen zijn we er zo zeker van: “nergens ter wereld zullen we nog een mooiere kampeerplaats vinden, zullen we niet nog even blijven?”. Dan zijn we oprecht verdrietig, tot we bij de volgende aankomen en merken dat ie op z’n minst even idyllisch is.



Bijzonder vermeldenswaardig is hier Pointe Saint Georges (dankjewel voor de tip, Wouter & Sarah!), met afstand de coolste spot. Al bij aankomst ziet dit punt er vanuit de boot uit als het perfecte tropische eiland (rein theoretisch is dan wel geen eiland): lange witte zandstranden, hangende palmbomen, een paar strobedekte hutten, amper mensen, …
In Campement Le Lamantin bouwen we onze tent zodanig op, dat we bij vloed amper twee stappen moeten zetten om in het water te zijn. De perfecte afkoeling trouwens, want het wordt stilletjesaan snikheet.
Tijdens het verorberen van het vers gebakken brood naast onze tent zien we voor onze neus een groep spelende dolfijnen. Een hondertal meter verder vinden we een houten toren, van waaruit je bij eb zeekoeien kan zien. Ik zou hier bijna het woordje paradijselijk in mijn mond durven nemen.



Eten kan je naar wens op voorhand in de campements bestellen. Meestal krijgen we vers gevangen vis voorgeschoteld. Louis van Le Lamentin vraagt ons echter of we varkensvlees lusten. Ik moet geen twee keer nadenken, want varkensvlees is toch eerder een zeldzaam fenomeen in islamistische landen. Iets later komt hij slenterend op het strand aan ons voorbij, met in zijn handen de achterpootjes van 1 van de vele strandzwijntjes. Het lichaam brengt nog wat stootjes uit, de keel is echter al doorgesneden. Vlak naast onze tent wordt het dier vakkundig verwerkt tot barbequerijpe delen, het wordt in de rivier gewassen en direct erna gaat ze op het rooster. Nog nooit at ik een verser en gelukkiger Bio-zwijn. Genieten.


Absolute wereldklasse. Maar opgepast. Er is sprake van de aanbouw van een straat richting dit paradijsje. Het is dus een kwestie van tijd voor het overlopen wordt en in elke reisgids staat. 't Is voor de rappe.

Omdat deze afgelegen dorpsidylle ons uitermate bevalt nemen we enkele dagen later de kano en gaan nog een zijtakje van de rivier binnen. We stoppen aan een paar visserscamps waar onze boot ijs levert, ter koeling van de visjes (om deze boxen morgen, gevuld met vis terug mee te nemen naar de stad, zo’n vijf uur verder).. Daarna stoppen we in Niomoune waar we opnieuw met plezier enkele dagen wachten op de volgende kano terug naar Ziguinchor, het bedrijvigste centrum der Casamance.




De laatste stop houden we in Cap Skirring, geen onbesproken blaadje in het reizigerscircuit. Volgens de reisgids perfect om te rentenieren. De meeste coole traveldudes- en dudettes vinden er echter maar niets aan. “Veel te toeristisch.” Daar we geen coole dude & dudette zijn trekken we er ons geen bal van aan en gaan resoluut voor het rentenieren. Ach. Eenzaam is het hier allerminst en ja, een toeristische infrastructuur is voorhanden. Het maakt deze plaats daarom niet minder funky. We benijden de vele Franse gepensioneerden, die hier komen overwinteren. Gelijk hebben ze.



De stranden (buiten bij de ene Club Med-baai kan je gerust kilometers lang lopen zonder een mens te zien) horen thuis in het rijtje postkaartenmotief. We laten onze tent in de rugzak, huren een hut met badkamer en terras in nabijheid van de oceaan en genieten van alle voordelen die zo’n oord met zich meedraagt: verse scampi’s op het strand, goedkope rode wijn, elektriciteit, stromend water, pizza en een gelatenheid om U tegen te zeggen.





Zoals ze hier zo mooi kunnen antwoorden op een “merci”: “on est ensemble”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten