Diep in het noorden van Ghana ligt het Mole National Park; natuurlijke habitat van honderden olifanten en doel van menig toerist. Laatstgenoemde gaat op zoek naar bovenstaande.
In vergelijking met de vele andere safari’s die dit continent telt kun je hier hoogstwaarschijnlijk de goedkoopste olifanten bezoeken. Met ingangsprijzen van 7 euro en gegidste wandelingen vanaf 3 euro een batje. De omgekeerde wereld. Waarom is ons een raadsel, maar deze gelegenheid laten we niet aan ons voorbijgaan.
‘s Morgens in de vroegte beginnen we met een jeeptocht. Op wegen, die duidelijk beter zijn dan de gemiddelde route nationale in Guinée of Ivoorkust, worden we in alle comfort door het park gereden. In deze rijdende bioscoop zien we vanuit onze luie stoel vele opschrikkende antilopen, diverse vogelsoorten, een paar wrattenzwijnen en de obligatoire baviaan. Uiteindelijk stoppen we aan een watergat. Oi oi! Een groep olifanten gunt zich net een aangename afkoeling. Enkel een deel van hun ruggen en slurf kijken ons uit het water aan. Af en toe horen we een luid geproest. We nemen het hen niet kwalijk dat ze er niet uit willen komen. De zon brandt zo hard, dat ik ook graag wat in het water had gespeeld..
Wanneer we terug in de Land Cruiser klimmen krijgt onze ranger per telefoon de melding dat de olifanten van gedacht veranderd zijn. Wijlie dus ook. Snel terug naar het water.
We zijn maar net op tijd om de laatste reuzen op het droge te zien komen. Buiten hun gestalten valt ook hun pekzwarte, glanzende huid op. Onze kudde toeristen volgt hen en houdt ze wat in het oog. Via hun slurf nemen ze zand op, die ze douche-gewijs over hun ruggen spuiten ter bescherming tegen de zon. Onze wensen zijn nu al vervuld en de safari is amper begonnen.
‘s Namiddags trekken we er dan samen met een boswachter nog eens te voet op uit. Deze wandelsafarie bevalt ons zelfs nog iets beter. Minder cinema, meer actie. Ondanks het feit dat we natuurlijk geen tientallen kilometers moeten lopen krijgen we het gevoel dat we er middenin zitten. Na een boswandeling van een goed uur stoten we op een verder groepje olifanten.
Onze bewapende ranger brengt ons naar een plaats vanwaar we de vier olifanten vanop de veilige tien-meter-afstand kunnen zien. Van zo’n veiligheidsafstand heeft de olifant zelf echter nog nooit iets gehoord en ie komt langzaam – de lekkerste groene blaadjes volgend – dichter. Z’n zwierende dumbo-oren zijn ventilator van dienst. Wanneer het dier beslist nog dichter te komen muizen wij er ons snel vanonder. Ook al zijn ze het best wel gewoon om af en toe een mens te zien, het is en blijft een wild, groot en krachtig beest.
Lepeltje-lepeltje :-).. |
Er zijn zo van die dingen die bij onze reizen veel tijd in beslag nemen, bijvoorbeeld de zoektocht naar lekker eten. Één van onze Couchsurf-gastgevers vertelde ooit dat alle reizigers zo dun zijn omdat ze enkel eten om te overleven. Een tactiek die wij niet (wensen te) delen. Zoveel mogelijk uitproberen en proeven is een essentieel ingrediënt van ons leven onderweg. We proberen altijd de beste lokale restaurants, kantines, markt- en streetfoodstandjes uit. ‘t Is niet enkel geestig, vaak lekker en interessant, maar je komt er ook gemakkelijk in ongedwongen contact met Jan met de pet.
Het klassieke gerecht in Ghana is fufu. Een deegballetje bestaande uit maisbloem, maniok en/of kookbananen. De eerder neutrale smaak wordt gecompenseerd door de duivels pikante soep die erbij geserveerd wordt. Ghanezen eten het uit gewoonheid ook stevast met de hand. Na ons eerste knoeiboeltje dragen we altijd een noodlepel bij ons – probeer maar eens soep met je handen te eten. Hoogculinair is het niet, maar ‘t smaakt verrassend goed, vult, is goedkoop en vooral stukken beter dan droge rijst zoender niet.
Voor het reisbudget ware het zeer aan te raden, toch slagen we er niet in elke maaltijd Afrikaans te eten. Daar zou de jonge Kenneth z'n oudere versie misschien een watje genoemd hebben, maar goed, hij was ook nooit langer dan drie weken in’t buitenland. Nu en dan wordt het verlangen naar afwisseling (Europees, Indisch, Libanees, ...) zo sterk, dat we ook graag eens het tienvoud van wat zo’n fufu kost uit onze portemonnee sleuren en ons verwennen met pizza, pasta, curry, falafel of co.
Aan het klare fufu-bolletje gaat een hard & slopend proces vooraf: het deeg wordt met een grote stok langdurig gekneed. |
Standaard Ghanese menukaart. "Food is ready" mag met een serieuze korrel zout genomen worden. |
Streetfood by night in Tamale. |
Qua landschap is de Volta Ghana's mooiste. Dit heuvelland in het oosten is zowel koeler als groener dan de rest van het land. Watervallen, wandelingen en mooie kampeerstekjes houden er ons even zoet.
Helaas worden we daar ook het slachtoffer van schaamteloze katten, die meermaals tegen onze tent zeiken. Uit betrouwbare bron van andere reizigers weten we: kattenpis is euhm, geen kattenpis. Het zoú tot het einde der tijden andere katten aantrekken, die er dan op hen beurt vleitig hun behoefte op doen. Territorial pissings. De expertenmening zegt dat je na 1 voorval je tent beter wegsmijt, want dat het gestank nooit weggaat.
Effectief. Een dag na deze ontdekking zien we meerdere kleurveranderingen op de buitentent. Toeme.
Ik begin als een bezetene huismiddeltjes uit te proberen. Of toch alle middeltjes die in onze rugzakken te vinden zijn: toxische muggenspray & gemberwodka. Fingers crossed!
Tips altijd welkom. #onshuisisgeenkattenbak
Amedzofe, Ghana's hoogstgelegen dorpje. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten