Rwanda. Het land van de perfect gesnoeide hagen in ouderwetse voortuintjes, propere straten zonder putten, vuilnisvrije steden en dorpen. Na de laatste tien maanden in West-Afrika kunnen we amper geloven dat we nog steeds op hetzelfde continent zijn. De chaos, die we ondertussen zo gewoon geworden zijn, zoekt men hier tevergeefs. Maar laat ons ons beginnen bij’t begin.
Zoals altijd wanneer we op het punt staan om een nieuw land binnen te komen zijn we maar matig voorbereid. Het eerste dat we over Rwanda ervaren krijgen we zodoende kort voor de landing in Kigali te horen via een aankondiging van de vluchtbegeleiding: in het ganse land geldt het verbod op plastic zakjes (net als in Marokko trouwens). Revolutionair.
Gans 2019 voegden we bij elke aankoop een snelle “Non, nooon, on n’a pas besoin d’un sachèt” toe. Vaak waren we te traag of kon het sowieso niet baten. Want ook wanneer we één enkele banaan voor direct verteer kochten, werd deze ogenblikkelijk en zonder compromis van een plastic jasje voorzien.
Dat dergelijk verbod een algemeen milieubewustzijn vordert bewijzen de Rwandezen. Frisdrank wordt bijna enkel in glazen flessen met statiegeld verkocht, er zijn refill-stations voor drinkwater en het bier krijgen we in échte glazen in plaats van bekertjes. We kunnen niet naast het resultaat kijken, ‘t is zichtbaar in het hele land. Er ligt geen zwerfvuil. Geen vuilnis. Niets. Zelfs geen sigarettenpeuken, want ook hier is roken in het openbaar verboden. We kunnen er nog iets van leren.
Passend bij dit thema: onze zero-waste-koffiesok. |
Zoals wel vaker doen we ook hier beroep op CouchSurfing om bij plaatselijke inwoners (inheems of expats) te overnachten. Dat is niet enkel lucratief (CS is oncommercieel en dus helemaal gratis), maar staat ook altijd garant voor een stevige portie gezelligheid en interessante babbels. Onze gastheer in Kigali verzet echter de grenzen der gastvriendelijkheid.
Buiten het feit dat we vijf nachten doen alsof we thuis zijn in zijn villa, genieten we ook mee van het privélege een eigen kokkin te hebben, die elke avond smaakvolle Indische gerechten uit haar vuist tovert. Daar zondag haar vrije dag is, nodigt Anand ons – samen met zijn vrienden – uit in het beste Indische restaurant van Kigali. Voor hem als gastheer is het ondenkbaar dat wij delen aan de rekening. Zeer vrijgevig, maar absoluut onnodig.
Deze sympathieke knul uit Indië is bovendien een aangename gesprekspartner met kennis inzake Oost-Afrika. Hij werkt hier sinds tien jaar. Bij CouchSurfers maken we meestal kennis met een schuchtere handdruk, om dan de keet weer te verlaten met een hartverwarmende knuffel. Of het nu om een boekhouder, sociaal werker, bouwvakker of industrieel ingenieur gaat.
Zoals wel vaker (maar heus niet altijd) zullen we hem waarschijnlijk niet meer terugzien. Zijn vrijgevigheid zullen we daarom aan anderen teruggeven. Wanneer we terug een vaste woonplaats hebben zetten we ons direct terug in als gastgever. What comes around goes around. Zelden treft dit het beter dan bij CouchSurfing.
Ook op culinair vlak krijgen we de afwisseling waar we in de laatste maanden zo naar snakten. Er is lokaal geproduceerde kaas, bruin brood en verdomd lekkere koffie. Laatstgenoemde is niet enkel verkrijgbaar op de markt, in kruidenierswinkeltjes of grote supermarkten, maar ook in fancy hipstercafé’s, die heus niet enkel door buitenlanders uitgebaat of bezocht worden. Chapeau. Overal waar we zijn kiezen we weloverwogen een lievelingscafé’tje uit waar het goed vertoeven is en we ons kunnen verstoppen voor de regen.
Als’t is om wat geld in te sparen, ben je trefzeker in de Rwandese restaurants. Voor 1 tot 2 euro kan je hier je bord volstapelen aan een uitgebreid buffet. De keuzemogelijkheden bestaan voor 98% uit koolhydraten: verschillende soorten gekookte aardappelen, bakbananen, frietjes, maniok, rijst, spaghetti, pompoen.. Daarna ben ik eerder vol dan tevreden.
Nationale sport is een zo hoog mogelijke berg voedsel op je bord te krijgen. Nog verrassender is dan dat inheemsen met een bescheiden postuur deze torens in no-time en zonder moeite binnenpelen. Repect.
"Le Papillot", Musanze. |
Café ConneXion, Butare. |
Rwanda’s koosnaampje is “land of the thousand hills”. Het voelt aan als zijn we in de loop van ons verblijf hier over elk van deze heuvels gereden of gelopen. Het landschap past aan geen kanten tot wat in de meeste hoofden clichématig als Afrika-landschap is opgeslaan. Groene dalen, bergachtige horizon, stromen & meren. Gelijk waar men heenkijkt: er wordt landbouw bedreven: koffie, thee, groentjes en fruit.
Nog iets nieuws: de busreizen zijn terug big-fun. Niet enkel de straten zijn beter dan in West-Vlaanderen, ook de bussen zijn relatief modern, vertrekken stipter dan De Lijn en worden niet (!) overbeladen. Doordat het land niet bijzonder groot is komen we altijd sneller aan dan ons lief is, en hadden we graag nog wat langer door het raam gekeken.
Een andere vorm van openbaar vervoer zijn de boda-boda’s. Deze motortaxi’s, die kenbaar altijd en overal in grote getalen wachten om mensen van A naar B te brengen zijn leuk, snel, goedkoop en ongecompliceerd. In Rwanda, het land der regels en orde, geldt zowel voor chauffeur als passagier helmplicht. Deze wet die we eerst goedkeurend opmerken, is op het tweede zicht eerder contraproductief. De helmen zijn gemiddeld tien maten te groot voor gemiddelde mensenhoofden (iedere potentiële klant moet erin kunnen), de riempjes ervan zijn zo goed als altijd kapot of niet aanwezig. Om je helm dus niet te willen verliezen moet je minstens 1 hand op je hoofd houden tijdens de rit. Het uitvallen van deze hand mis je al snel, al was het maar om jezelf, of om 1 van je rugzakken te kunnen vasthouden.
Conclusie: deze helm heeft vooral een decoratieve functie die het gevoél van veiligheid verhoogt, maar al zeker niet de veiligheid op zich. Integendeel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten