Zuid-Amerika. Hét
continent van carnaval. Spijtig genoeg zijn we er wegens verschillende foutjes
in de reisplanning in geslaagd dit grote feest fout te lopen. Tant pis, ik zal
er mijn slaap niet om laten. We zijn namelijk in een nieuw land aangekomen,
Perú! Bij wijze van afscheid aan Ecuador dronk ik een avondje bier met de daar
woonachtige Bruggeling Jan. Voor het eerst in vier maanden een stadsgenoot
(& uiteraard Cerclevriend!) tegenkomen is nice!
Na twee weken
geleden de grens te zijn overgestoken zijn mijn eerste indrukken – what’s new?
– zeer positief. Nadat Colombia & Ecuador achteraf gezien toch iets “westelijker”
als verwacht bleken te zijn is Noord-Peru wat ruwer, armer & vuiler.
54& leeft hier onder de armoedegrens. 1/5 moet zich weten te redden met
amper 2 dollar per dag. Toch, hier leeft een sympathiek volkje dat graag een
praatje komt maken met deze deze buitenstaander. Buiten de grote toegangswegen
(vooral de Panamericana) en enkele straten in de oude centra zien de wegen
eruit als kaas met gaten of bestaan ze enkel uit zand. Het maakt de auto-en
busritten wat avontuurlijker.
Peruvianen eten in
tegenstelling tot Ecuador-en Colombianen zeer gevarieerd. Ze eten saus bij hun
rijst en schenken zowaar royale porties groentjes. Een verademing! Oude
cultuurbrokken (letterlijk) kan men hier in elke kleine uithoek zien. Elk
hebben hun unieke eigenschappen waardoor ze – uiteraard - absoluut het bezoeken
waard zijn (een goed verstaander ruikt de ironie want aan superlatieven geen
gebrek in reisgidsen).
Zo bezochten we in een week volgende historische
opgravingen & vondsten, ik citeer onze Lonely Planet: “de belangrijkste, meest betekende & mooiste vondsten uit
pre-Colombiaanse tijd” (Tumbas reales de Sipán); “de meest intakte en toegankelijkste van de buitengewone archeologische
sites in deze regio” (Kuélap, “enkel
de Machu Picchu is indrukwekkender als deze”); “de grootste pre-Colombiaanse stad in Amerika en tegelijkertijd de
machtigste leemstad van de wereld” (Chan Chan). Sommige zijn
daadwerkelijk meer dan de moeite waard (voor Kuelap maakten we een grote ommetoer,
die was ook echt indrukwekkend), anderen zijn mooi of oké zonder meer. Als je
de luxe had in Brugge op te groeien ben je niet helemaal onder de indruk van
enkele ruwe leemhopen die in dezelfde tijd gebouwd zijn – hoewel het eigenlijk
wel mooi is. Mijn mooiste persoonlijke ontdekking in de buurt van Chan Chan was
één ochtend met een onverwachte warmwaterdouche. Zalig zijn die kleine dingen!
Het wordt trouwens
ten stelligste afgeraden om in deze periode Perú’s hoogvlaktes te bezoeken
wegens regenseizoen. Hout vasthoudend beweer ik het tegenovergestelde. Overdag
viel nog geen druppel & touroperators bieden mooie kortingen aan waardoor
we ons zowaar nu en dan een georganiseerde tour kunnen veroorloven. ’t Kan
slechter!
Voor de rest gaat
het prima hier. Buiten het feit dat we in tegenstelling tot de eerste drie
maanden sinds midden januari beide geregeld eens last hebben van de
onvermijdelijke reisziektes. Na een dag (of twee) is het dan meestal over. Op
dit moment zijn we weer beide gezond, finger’s crossed dat het weer enkele
maanden mag duren!
Als slot nog een
opmerking in de rand. Slechthorigen hebben een aangenamer leven in
Zuid-Amerika. In Trujillo bijvoorbeeld ging het er vooral door toedoen van de
véle taxi’s zeer luid aan toe. Iets waar de lokale bevolking al verschillende
keren tegen gedemonstreerd heeft. Bovendien lijkt men dezelfde auto-alarmen op
krak dezelfde manier te gebruiken als in Ecuador. Niet als “fuck, mijn auto
wordt gestolen” maar eerder als richtlijn waar de auto überhaupt staat. Geen
vijf minuten gaan voorbij zonder dat men die hoort, geen mens doet de moeite om
die dan terug af te zetten. Zo kan het ook.