zaterdag 22 juni 2013

Doek is gevallen..

.. We zijn failliet. Jammergenoeg kunnen we dit feit – net als Beerschot – niet negeren voor een tiental jaren. Daarover meer op het einde van dit bericht.

De laatste weken deden we het rustig aan. Het was namelijk al een hele tijd geleden dat we nog eens vakantie namen. Ondanks dat er geen spectaculaire activiteiten op het programma stonden zaten we niet stil. Na onze maand in de jungle was het tijd om wat aan city-trippin’ te doen. Er werd veel busgereisd, rondgeslenterd en vooral: lekker gegeten.

Santa Cruz (hoogte 500m): Boliviës hipste en rijkste stad. Eén van de eerste dagen na onze afzonderingsperiode slenterden we met een ijsje in de hand, nagenietend van het middagsbuffet, over de centrale Plaza en hoorden SKA-P uit de boxen van een bezet museum klinken. Viva la revolucion. Ik keek toe en zag dat het goed was. 

Samaipata (1500m): Na ingepakt te hebben in Santa Cruz realiseerde ik me dat ik geen zin had in hoogteziekte part IV. Als voorzorgsmaatregel planden we last-minute een nieuwe tussenstop in: Samaipata. Dit dorp is buiten doods ook zeer mooi. Al bleven we er enkele nachten langer als verwacht. Met dank aan onze coole camping, kampvuur, gitaarmuziek en een handvol mede-hippies die ons gezelschap hielden.

Cochabamba (2500m): Owyeah! Leuke stad. Perfecte mix uit modern & traditioneel. Coole café’s en restaurants te over, tegelijkertijd een groot aanbod aan heerlijke street-food en chaotische markten. My (our) favorite: de mooi aangeklede cholita’s die op elke hoek van de straat zitten om uit een kruiwagen verse vruchten, honing, koekjes, empanadas, etc... te verkopen.

Sucre (2700m): We zagen op dit continent al ontelbaar veel koloniaalsteden: Sucre is waarschijnlijk de mooiste. Dit is ook tot eenieders verbazing hoofdstad van Bolivië, ook al moest het zijn regerinsgzit afstaan aan La Paz. “De witte stad” dankt zijn bijnaam aan zijn prachtige centrum vol witte (d’uh), fris gerenoveerde koloniaalgebouwen. Het werd tijd om nog eens een brokje cultuur op te snuiven dus bezochten we het “Casa de la Libertad”, waar Simon Bolivar in 1825 Boliviës onafhankelijkheidsverklaring ondertekende. Even buiten het centrum dan is het Parque Cretacico te bezichtigen, hier vindt men de meeste en best bewaarde Dinosaurus-sporen ter wereld terug. Jammergenoeg niet zo spannend als gedacht, al maakten de Dino-replica’s op ware grootte toch iets goed (ik ben altijd al een grote fan geweest..). Waar we in deze stad het meest van genoten was echter ons hostel. Op vraag naar de “goedkoopste kamer” werden naar de bovenverdieping gestuurd. Daar was er één zolderkamer en tot onze grote vreugde een groot zonnenbalkon met fenomenaal uitzicht. Verbazingwekkend genoeg vonden de andere hostelgasten de weg niet hierheen, zodat we er altijd het rijk voor ons alleen hadden. Hier werd urenlang ontbeten, en stond het leven weer een beetje stil. Opnieuw zag ik dat het goed was..

Tussen de stadsbezichtigingen door hadden we echter nog een ander katje te geselen. We zitten d’rdoor! Niet fysiek, niet mentaal, maar financieel. Op zich natuurlijk geen schande, het zat eraan te komen en hey: de vooropgestelde “zes maanden rondreizen” zijn al ruimschoots overschreden dus we kunnen niet klagen..

.. En ’t gaat eigenlijk nog verder. We zijn elkaar nog niet beu, we zijn nog steeds graag “onderweg”, we willen graag nog wat van de wereld zien. Daarom boekten we enkele dagen geleden een vlucht naar Melbourne, Australië (met veel geluk vonden we ’n batje op Skyscanner.net)! Daar zullen we proberen aan de hand van een “work & travel visum” tonnen geld in’t laadje te brengen om daarmee Australië te kunnen verkennen. Op 13 augustus ’13 verlaten we Zuid-Amerika vanuit Buenos Aires, Argentinië.

Voor het eerst sinds ruim acht maanden reizen we nu dus met een deadline. Daar waar ik voor deze grote trip nooit langer dan 3 weken op reis was komen onze resterende zeven weken me nu zo kort voor. ‘k Ben inderdaad een verwend nest geworden. Neen, eigenlijk niet, ‘k besef maar al te goed da’k met mijn gat in de boter ben gevallen, toch is het wennen om niet meer onbegrensd tijd te hebben (wat een luxe was me dat?). Het afscheid van dit continent zal trouwens met gemengde gevoelens gebeuren. Enerzijds zijn we benieuwd wat ons te wachten staat en kijken we uit naar iets nieuws, anderzijds is hier nog zó veel te zien, zó veel te beleven.

Wie weet.. Ooit..



Bolivië en staken.. Alle loketten gesloten.

2x Hippie-Hostel.

2x Center Parks IRL..






6x Cochabamba.
Public transport in Boliviaanse grootsteden.
?

2x Sucre.
"Heu? België??"
Uitzicht vanop "ons" dakterras in Sucre.
Vers geperst sap op elke hoek van de straat. Voor zo'n twintig eurocent.



4x Sucre.
Dinosporen.. Na ja..

2x :-)

donderdag 6 juni 2013

The boatman, part II

Rio Mamoré
Aangekomen in Guayaramerin stonden we voor dezelfde keuze als in Rurrenabaque. Een kutrit van een uur of dertig of een alternatief zoeken. Voor een spreekwoordelijke appel, ei en wat sigaretten kregen we een lift op de “Lolita”. Deze woonboot duwt twee grote benzinetanken (capaciteit: 1 miljoen liter) voort naar Trinidad & terug. Dit gedeelte was duidelijk amper te vergelijken en een stuk minder idyllisch als de andere. Daarom was het echter niet minder interessant. Dit maal vaarden we dag&nacht, 8 dagen aan een stuk. De eerste vier dagen leefden we er met 25 man, vrouw & baby’s. De laatste vier dagen reisden we alleen verder met de tienkoppige bemanning.
Slapen deden we in onze splinternieuwe hangmatten. We deelden iets wat kan doorgaan als salon, bevoorradingsruimte & doorgangsweg in eerste instantie met vijf anderen, tijdens het tweede gedeelte waren we er tenminste ’s nachts alleen. Mensen die geïnteresseerd zijn in hangmat-slapen kan ik aanraden niet boven een machinekamer te gaan liggen. Goed. Daarvoor leefde ik eindelijk eens op een woonboot en kregen we een toffe blik op het zeemansleven (en rijst, kookbananen, rijst en nog meer rijst). Dit bestaat buiten bij het aanmeren voor 80% van de crew hoofdzakelijk uit wachten en voor zich uit staren. Af en toe een eend jagen en vooral altijd paraat zijn. Meermaals gebeurde het dat de stuurman ’s nachts iets raakte en dan gaat iedereen vlug kijken of er geen schade is aan de boot. We reisden zonder benzine in de laadruimten, daardoor konden we roken en kaarslicht maken op een olietanker in the middle of nowhere.
Op deze eenzame stukken regenwoudrivier waren ook heel wat dieren te zien. Meermaals zagen we mijn goede oude vriend pink-river-dolphin opduiken. Onderaan het watervlak zwemden vele grote schildpadden. Als ik een stoere zeebonk vertelde dat het toch spijtig wat dat we deze niet te zien kregen moest ie lachen. Twee dagen later vertelde Inga me dat er vier spartelende grote turtles op hun schild op het dek lagen. Tegen dat ik uit m’n hangmat raakte om ze te zien was van spartelen al geen sprake meer, en lag er een ferme plas bloed naast de vier arme beesjes. Zo bedoelde ik het ook niet, als ik vertelde dat het jammer was dat we ze niet te zien kregen..
Wat deden we daar zo al aan boord? In elk geval niet te veel bewegen. In de hangmat en op het dek lezen was mijn favoriet (een grote voorraad boeken had ik verzameld nog voor we in Rurrenabaque waren), daarnaast bleef het genieten van de natuur rond ons heen, soms bijgestaan door een streepje muziek, de zonsondergangen waren uniek en ook hier werden lustig artesania’s gemaakt. We maakten sleutelhangers & kettingen van noten, ringen van kleine kokosjes, mokken uit kokosnoten en schalen uit nog iets anders. ’s Avonds stond er altijd wat wijn bij kaarslicht op het programma. Tot zover ons hippie-leven. De muggen waarvoor we gewaarschuwd werden konden ons niet deren. Ze hadden het eens moeten zien op de Rio Beni! Gelukkig is het risico op malaria in deze streken zeer gering.
Als we dan na acht dagen nonstop varen voet aan land zetten moeten we ruim een uur wachten op vervoer naar de stad. Met twee collega’s beginnen we dan maar te “frühshoppen” (Duits voor ’s morgens pinten pakken), die in dit uur gespreksvaardiger lijken te zijn als in acht dagen varen. Zo vertellen ze onder hoog gelach bijvoorbeeld dat ze ons stiekem schildpaddenvlees voorgeschoteld hebben. We wisten van niets, en aten toch de door CITES beschermde reuzenschildpad (ik weet niet precies welke soort het was, enkel dat ie maximum een centimeter of 50 groot was, en in Zuid-Amerika alle soorten wegens uitsterven bedreigd zijn). Euh...
Na 15 dagen op het water ben ik er toch niet rouwig om dat we terug aan land zijn. De eerste hamburgers en groentenschotels zijn al verorberd. En ik heb er ook niets op tegen terug te kunnen douchen met helder water, te kunnen slapen in een bed en gewoon wandelingen in de stad te kunnen maken.
Deze avond nemen we - met alweer een dag vertraging, wegblokkades door protesterende studenten dit maal – de nachtbus naar Santa Cruz. Ik neem mijn woorden terug dat het opvallendste raakpunt tussen Belgen & Bolivianen staken en betogen is. Bolivianen zijn duidelijk beter! Grootstad here we come! (binnenkort zijn we ook eindelijk van onze chronische jeuk verlost!)

Guayaramerin's haven.


2x "onze" Lolita.




Onze gemeenschappelijke kamer, waar tijdens de eerste helft ook nog 5 mensen op de vloer sliepen.

Deze hippie zaagt noten.

Onze lievelingsplaats op't dek.



3x de prachtige omgeving.





Into the wild..

Na een lange internetpauze zijn we terug in wat velen de beschaafde wereld zouden noemen, tijd voor een update dus. Terwijl jullie Cercle’s behoud in eerste klasse vierden (gracias, Pachamama!) is hier namelijk ook ’t een en ’t ander gebeurd. Onderstaand lied (The Levellers – the boatman) kan het lezen hier en daar wat aangenamer maken, dit verslag over drie weken reizen is namelijk eu.. lang geworden en ik heb het opgedeeld in twee verschillende posts.
Rio Beni
Nadat alle voorbereidingen getroffen waren kregen we een goed uur voor vertrek te horen dat onze kapitein, Eddy, een extra dag nodig had om de nodige voorraad benzine in te kunnen kopen. Hadden we voordien werkelijk gedacht dat we op afgesproken tijdstip zouden kunnen vertrekken? Hallo, we zijn in Bolivië.. Een dag later werd snel duidelijk dat deze reis niet al te vaak gemaakt wordt, Eddy’s ganse familie had zich verzameld om ons te helpen bij het inladen en uitgebreid afscheid te nemen. Niet voor lang, na een uur varen komt Eddy op het idee dat de belangrijke boordpapieren en vergunningen nog thuis liggen. Uitstel is geen afstel. Enkele uren later verlaten we Rurrenabaque voorgoed. Vanaf dan zoeken we zeven dagen lang de horizon op, in onze kleine - tot op de nok gevuld met proviand, benzine, rugzakken en tenten – boot. Ahoi!
Daar waar we al acht maanden pretenderen te leven als moderne hippies doen we het nu pas echt. Buiten de drie “communidades” waar we stopten (en er maximum een dertigtal inwoners leven) geen spoor van mensen, een hele week lang. Daar werden we met nieuwsgierige blikken hartelijk verwelkomd en konden we telkens een nieuwe vruchtenvoorraad (pompelmoezen, appelsienen & kokosnoten) plukken, zoveel we ook maar konden dragen. Ons dagschema varieerde niet veel. Per dag vaarden we zes tot acht uren. Over de middag meerden we aan om ons middagmaal in de schaduw te kunnen koken & eten. We tukten rustig aan 20km/h en er waren nagenoeg geen golven. Zo verliep de tijd verrassend snel genietend van de wondermooie omgeving, lezend, muziek luisterend, slurpend van een pompelmoes/kokos en artesania makend (ik zei het al, hippies, daarover later meer).
Vanaf 16u begon elke dag de zoektocht naar een stukje strand om ons tentenkamp op te slaan. Onnodig erbij te vermelden dat deze stukken strand zo eenzaam waren als eenzaam kan zijn. Op het eerste zicht, want bij zonsondergang – nadat we ons kamp bouwden, vuur maakten en onze magen vulden -  kregen we telkens het onaangename (dit was ook het enige minpunt van een prachtige week) bezoek van duizenden muggen. Nu heb ik in mijn leven toch al wat van die kleine irritante beesjes gezien, zo iets maakte ik nog nooit mee (overdreven? Nee!). Hoeveel muggensteken we hadden telden we niet na, net als pakweg het tellen van mijn sproeten zou dit een onmogelijke opdracht zijn geweest. De eerste avond dachten Inga & ik nog de clevere te zijn (“hey, we doen een lange broek en t-shirt met lange mouwen aan!”), dit hielp echter aan geen kanten. Toch hadden we na enkele avonden een routine in “muggenbescherming”. Dit ging als volgt. Men kleedt zich na zichzelf in te cremen met 50% DEET aan met: lange broek, regenbroek erover, twee paar sokken, schoenen, t-shirt met lange mouwen, pull, regenjas & muts. Dan vergeet ik er nog bij te schrijven dat we ons in een tropisch klimaat begeven en ons zo dicht mogelijk bij het kampvuur probeerden te zitten. Muggen houden niet van rook. Yeah right. Dit alles mocht niet baten, zodoende was het elke nacht scharten geblazen. Bij mij hielden ze het meeste van mijn voeten, handen, rug en –alweer- m’n gat.
Goed, na enkele avonden heeft men er verrassend genoeg vrede meegenomen dat men een overdosis aan muggenbeten heeft. Een honderdtal meer of minder maakt dan het verschil niet meer uit. Men kan toch niet om 18’30 al in de tent gaan liggen? Ah nee. Eddy en kompaan Juan Pablo maakten ons namelijk bekend met enkele belangrijke Boliviaanse rituelen.  Pachamama & coca. Op een goede afloop en hopend op goede weercondities voor de volgende dag werd Moeder Aarde elke avond bedankt. Vooral met alcohol. Per glas giet men een (in ons geval zéér klein) beetje af in het zand. Op Pachamama! Zeer idyllisch bij een overhelle sterrenhemel en de steeds voller wordende maan. Daarbij werd ook vlijtig coca gekauwd, eindelijk leerden we hoe dit gegeven in zijn werk gaat. Men kauwt een stukje schors, spuugt het in een handvol met cocabladen, voegt wat zoetstof toe, bedekt het met nog meer cocabladen, rolt dit tot een bolletje (bij locals eerder een golfbal) en stopt het tussen de kiezen om zachtjes te kauwen. Na een tijdje verdooft tong & kaak. Dit zou voor verschillende zaken goed zijn (hoogteziekte, honger, dorst, vermoeidheid,...), veel merkt men er echter niet van. Al heeft het aan zo’n kampvuur best zijn charmes. Als rookte men een vresespijp.
Hoe mooi het varen en de rituelen op het strand ook zijn. Het allermooiste was wanneer ik ’s morgens vroeg mijn kop buiten de tent stak. Aan de ene kant is de jungle, aan de andere kant de rivier, daartussen zie en hoor ik helemaal niets buiten het zandstrand waarop we ons als enige bevinden. Met daarin vele sporen van dieren (tapieren, waterzwijnen en grote vogels). Dan wast men zich in het troebele, zanderige water van de rivier, maakt een ontbijt en laadt alles terug in de boot. Opnieuw, op zoek naar de horizon..
Na zo’n zeven dagen varen kwamen we aan in Riberalta. Daar namen we hartelijk afscheid van Lisa & Tobias en reisden we na een nacht slapen (en een uur of twee douchen)  nog een uurtje door naar Guayaramerin. In beide steden waren we de enige toeristen, waardoor de pizza’s ontbraken. Daarop vonden we iets door Brazilië enkele uurtjes te vereren met ons bezoek. De overzet naar Guajara-Mirim (zusterstad van Guayaramerin op Braziliaanse zijde van de rivier) duurde vijf minuten per boot. Daar konden we de honger stillen bij een typisch Braziliaans buffet waar we elk ruim een kilo in onze buikjes ramden. Al was’t goed voor de portemonnee dat we even later terug in Bolivië waren.
Nog twee vermeldenswaardige feiten over deze trip met een hoog “Jommeke op bezoek bij Dikke Springmuis”-gehalte (hij is altijd al mijn grote held geweest):
  • Op de voorlaatste dag meren we aan, exact op de plaats waar een krokodil ligt te baden. Als we tot op twee meter naderen duikt ie weg. Daarna laden we uit en nog geen kwartier nadat we de krokodil onder water zagen gaan staan we op identiek dezelfde plaats te douchen. Niet enkel de muggen wennen snel..
  • Bij dit douchen is het ook altijd oppassen geblazen, toch voor de mannen onder ons. In de Rio Beni woont namelijk de bekende pipi-vis. Dit beesje komt nader als ie urine ruikt. Het bijt zich in de urineleider vast alwaar het begint te groeien. Verwijdering is enkel mogelijk via volledige amputatie. Brrr..

The Levellers - the boatman :
"If I could choose the life I please than I would be a boatman; on the canals on the rivers free no hasty words are spoken; my only law is the river breeze that takes me to the open seas; If I could choose the life I please than I would be a boatman!"


Onze volgeladen "Pinta", rechts met groen dak.

De crew: Inga, Kenneth, kapitein Eddy, Lisa, Tobias & kompaan Juan Pablo.

Chasin' the horizon.

Gedisciplineerd in-& uitladen.

Onze boot.

Een geschenkje van de omgekipte vissersboot die onze gidsen terug boven water hielpen.

Middagspauze.


2x avondmaal in't zand.


2x een kamp in de eenzame wildernis.



3x onze omgeving.
Pompelmoezen plukken. Alright!