Allereerst mijn
beste wensen voor een nieuw, verrassend, liefdevol en gezond 2013!
Voor de rest loopt
alles hier op wieltjes. Onze strandvakantie is bijna ten einde en binnen enkele
dagen worden we terug in geciviliseerd gebied gesmeten. Onze eerste stop wordt
Guayaquil, met ruim 2 miljoen inwoners Ecuador’s grootste stad. Dat wordt
wennen, na weken vol eenzame stranden, vissersdorpen en vooral rust. Het zal
ook wel zijn voordelen hebben, ik veronderstel dat men in Guayaquil geen drie
dorpen verder moet reizen om een bank te vinden en dat de reggeaton-muziek er
niet alomtegenwoordig is.
Aan’t zeetje heeft
men niet zoveel te doen, ik beperk mijn verslag nu dus tot het uploaden van
enkele foto’s. Onder andere een deel dat bij een vorig verslag hoorde.
We zijn alweer even in Ecuador en ook hier
bevalt het ons prima. In dit kleine maar zeer divers landje bezochten we al
indigene dorpen, grootstad Quito, een party-halflege-strandstad en kleine
vissersdorpjes. De afstanden zijn klein en daarom zijn de busritten ook
bijzonder ontspannend. Als men een maandje wil reizen in Zuid-Amerika kan ik
enkel al voor deze reden Ecuador aanraden! Met uitzondering van de Galapagos
eilanden (die we helaas moeten overslaan wegens budget) is het hier ook wat
goedkoper als in Colombia, onze record-minimumprijs voor een kamer in
laatstgenoemde is hier in Ecuador zowat de norm.
Quito heeft me over't algemeen meer
bevallen als verwacht. Tenminste tijdens de week. Door zijn hoogte kan je er
telkens genieten van verbluffende uitzichten op de bergen & heuvels, het
oude centrum is wondermooi & het nieuwe levendig. In de weekends vind je er
veel live-muziek in de bars (iets minder Belgische-avondmarkt-panfluiten als in
dorpen), de straten en parken zijn er daarentegen behoorlijk leeg qua animatie.
Jammer!
Wegens gebrek aan glühwein verwarmden we
ons 's avonds aan het lekkere Canelazo. Dit warm goedje bevat rum,
naranjilla-sap en verschillende kruiden zoals kaneel. Een aanrader!
Obligatoir aan ons verblijf in Quito was
een uitstap naar "el mitad del mundo", de evenaarslijn. We zitten dan
ook in Ecuador. In el mitad del mundo staat een groot aandenken, te midden van
een dorpje die verdacht goed lijkt op een pretpark-dorp, ter ere van de Fransen
die de evenaarslijn in de achttiende eeuw berekend hebben. Ironisch genoeg
ligt, volgens moderne gps-berekeningen, de echte lijn zo'n driehonderd meter
verder richting zuiden. Daar is een cool experimenten-museum. Ten noorden van
de lijn spoelt water weg in wijzerzin, ten zuiden tegen wijzerzin en op de lijn
zelf valt het water recht door het spoelgat. Op deze lijn kan men nog makkelijk
een rauw ei op een spijkerkop zetten (probeer maar eens in België!), en kan men
onmogelijk met de ogen toe op een rechte lijn lopen (drink een pint of tien en
hetzelfde effect krijgt men in België, probeer maar eens!).
Daarna was het tijd voor mijn eerste
bezoek aan de pacifische oceaan. Het weerzien met strand, zee en hutten was
prettig! Ik kon er mijn vijfentwintigste verjaardag (bedankt voor de mails, ik
beantwoord ze één dezer!) vieren in twee stijlen. Deel één was met de voetjes
in het water wandelen over verlaten stranden, afgerond met een lekker etentje
(vis, uiteraard) in een al bijna even verlaten vissersdorpje. Deel twee bestond
uit caïperinha's slurpen in een strandbar-partyhut een tiental kilometer
verder. Nice!
Na stops in Atacames & Mompiche zijn
we vandaag ten zuiden van de evenaar in Canoa aangekomen. Hier probeer ik
morgen voor't eerst in mijn leven de golven te trotseren op een surfboard, en
nemen we een uurtje les. Ik ben benieuwd en hoop tegelijkertijd dat het me
beter zal afgaan als onze salsa-les van vorige week in Quito.
Un dos tres, cinco seis siete!
Alvast een vrolijke kerst in België (&
Duitsland) gewenst,
Kenneth (schrijvend vanuit een strandbar
met salsa-muziek op de achtergrond, een Pilsener op de voorgrond en enkele
krabben van een vuist groot als -stil- gezelschap)
PS: Ik denk dat ik er na enkele chille
strandweken mentaal klaar voor zal zijn om -eens terug in het binnenland- de
plaatselijke lekkernij -een erfenis uit het Inca-tijdperk- te proeven,
verorberen. Cavia! Daarover later meer.
PPS: Wegens gebrek aan een hostel
met Wi-Fi post ik enkele foto's rond kerst. Beloofd!
“Het beste wat je kan doen is alles vergeten wat je
ooit over Colombia gehoord hebt – vooral als de verteller er nog niet is
geweest. Hoewel Colombia decennia gedemoniseerd werd is het de dag van vandaag
een veilig, betaalbaar en ongelofelijk spannend reisdoel dat men probleemloos
verkennen kan.”
Dit zijn de eerste
woorden uit onze reisgids. Na bijna twee maanden Colombia kan ik deze enkel
beamen. Het was een fantastische eerste bestemming van onze trip in
Zuid-Amerika. Ondertussen schrijf ik vanuit Ecuador’s hoofdstad, Quito.
De laatste week in
Colombia hebben we verbracht in San Agustin en in Mocoa. In San Agustin werden
te voet, te paard en per jeep opgravingen uit lang vervlogen beschavingen bezocht.
Wat mij het meest zal bijblijven:
- - mijn
eerste ervaringen op het paard ‘Pirata’ en bij talloze pauzes genieten van
verse vruchtenshakes, berglandschap, galoperen, organische koffie en hier &
daar wat oude cultuur opsnuiven;
- - het
dansen, bier en Aguardiente drinken met de plaatselijke jeugd, tot de bar na
een politie-inval gesloten werd;
- - onze
hostel-eigenaar Humberto (postuur Danny De Vito) die buiten talloze normale excursies ook een
“secret-tour” in aanbieding had.
Mocoa dan, deze stad
wordt ook de poort tot de Amazone genoemd. Na verblijven bij parelwitte
stranden, in grootsteden, bergketens en dalen een ideale plaats om Colombia uit
te zwaaien. Met iemand uit Izegem en Beernem kwam ik er ook voor het eerst
Belgen tegen. In Mocoa hebben we vooral gezwommen in de rivier, in “natural
pools” bij watervallen en bezochten we “el fin del mundo”. Het einde van de
wereld bereikt men als men zich anderhalf uur een weg baant door de jungle, dan
stopt alles abrupt bij een grote waterval (80 m) en is er geen doorgaan meer
mogelijk. Mooi mooi mooi. Na drie dagen genieten van de natuur (en bij het
opstaan chillen in de hangmat met bananen in aanslag, wachtend op kleine
aapjes) was het tijd voor de andere kant van de medaille. Er is van daar namelijk
maar één weg richting grens: “el trampolin de la muerte”..
Deze route is
volgens onze reisgids een van de slechtste wegen van het continent. In een
vijftal uur legt men 100 kilometer af, gaat men over twee bergketens en ziet
men vlak naast zich telkens een afgrond van enkele honderden meter. Dit alles
terwijl men eigenlijk na elk uur de autovering zou mogen vervangen wegens
gebrek aan asfalt. In het begin deed ik het in mijn broek bij elk houten
kruisbeeld die we tegenkwamen maar na
dit halfuurtje onrust is het vooral genieten en herontdekken waarom ik deze
busreizen zo leuk vind. Het gevoel van onderweg te zijn, genieten van het zicht
op indrukwekkende bergen, dalen & wegen, wat lezen, muziek luisteren,
plannen maken voor de komende dagen,...I like!
Een overnachting in
het lelijke Pasto later staan we aan de grens aan te schuiven voor een nieuwe
stempel in ons passport. Bienvenido en Ecuador! Eerste stop hier is Otavalo
(2550m boven de zeespiegel), waar elke zaterdag een reusachtige markt
plaatsvindt. Niet enkel alle marktpleinen staan vol handwerk, groenten, fruit,
dieren, leder,...-kramen – en eten ! –, ook zo goed als elke zijstraat doet dan
dienst als marktplein. Verder bezochten we enkele kleine nabijgelegen dorpen,
een roofvogelreservaat en de laguna de Cuicocha (een groot meer op +3000m
hoogte, in de kraters van een vulkaan met enkel bergen en vulkanen errond).
Mijn eerste
indrukken van Ecuador zijn – ik val in herhaling, sorry – alvast zeer positief.
Het overgrote deel van de bevolking is – in tegenstelling tot de Colombianen –
indigeen. Kokette oude dames dragen mooie traditionele kleding, de mannen nog
steeds poncho’s en cowboyhoeden. De Andes-gebergten blijven prachtig
(jammergenoeg is het met momenten ook bibberen..). Het eten is lekker en vooral
gevarieerder als in Colombia, de gebakjes niet zo droog. Ik denk dat we
binnenkort de koude ontlopen en terug het strand opzoeken om te leren surfen
tijdens de kerstperiode. Meer, nieuwe of aangepaste indrukken volgen binnen een
weekje, als we hier wat langer zijn!
Geniet van de komende
kerst(markt)periode, hasta luego,
Kenneth
PS: Ecuadorianen
zijn zowaar nog kleiner als Colombianen. Schattig!
PPS: Waar het in
Colombia vanzelfsprekend was dat elk hostel een snelle Wifi-verbinding had is
dat hier helaas zeer traag of niet aanwezig.
PPPS: Mails beantwoord ik een dezer dagen, thanks alvast!
Cali! (zie
Googlemaps) Zoals zijn bijnaam al aangeeft, daar wordt Salsa gedanst. We
bezochten samen met onze sympathieke Couch-Surfing-hosts (waar we vier nachten
verbleven) een Salsa bar die niets aan de verbeelding der cliché’s overliet.
Alles zag er exact uit zoals ik me het had voorgesteld. Wij in Europa gaan uit
om pinten te pakken, hier gaat men uit om te dansen (hoewel het bier, de rum en
aguardiente toch rijkelijk vloeide). Nog voor elf uur was de dansvloer al
stampvol en eerlijk, ze kunnen er iets van. Na wat pilsen vonden we een beetje
moed en probeerden ons onopvallend tussen de meute te mengen. Met de nadruk op
probeerden. Samen met onze onkunde werden we al snel aangesproken door een
Mexicaans koppel die na een kleine partnerruil de leiding overnam. Na deze
leerrijke introductie zetten we terug samen enkele pasjes die met de nodige
verbeelding in de buurt kwamen van Salsa. Dolle pret was het in elk geval. Ons
voornemen is om in de volgende grootstad eerst een uurtje les te nemen voor we
nogmaals onze dancing shoes aantrekken. Olé!
Van salsa-city
gingen we verder naar Colombia’s culinaire hoofdstad, Popayán. Omdat de boog
niet altijd gespannen moet staan beslissen we er een drietal dagen
hoofdzakelijk te gaan eten, rondslenteren in het prachtige koloniale centrum en
siësta te houden. Het eten in Colombia vind ik lekker (Inga iets minder) maar
niet bijzonder gevarieerd. Meestal eten we een middagmenu waarbij men voor een
prikje soep (patatten), kip, chorizo of rundsvlees (schoezeule helaas), rijst,
gebraden kookbanaan, patatten, bonen, klein slaatje, een drankje en soms een
stukje fruit krijgt. Bij de panederia’s is de keuze tussen verschillende
taarten, gebak en andere zoetigheden altijd zo groot dat het als
bakkerskleinzoon bijna onvermijdelijk is om er elke dag enkele van te proberen.
Ondertussen zijn we
deze namiddag aangekomen in San Agustín. Volgens de berichtgeving is er ’s
nachts een kleine kans op FARC-activiteit op deze weg hierheen (ik verschiet er
niet van, links en rechts enkel groene muren van jungle te zien, en dat voor
uren aan een stuk. Geen nood, bij daglicht is het meer dan safe.), daardoor
namen we met de vroegste bus het zekere voor het onzekere. Uiteindelijk bleek
dat iets overdreven te zijn gezien we nog vijf uren voor zonsondergang al ter
plaatse waren. Morgen staat een bezoek aan de archeologische site van de
indiaanse, pre-Colombiaanse beschaving San Agustín (1000 v.Chr. tot 1500
n.Chr.) op het programma, overmorgen zijn we een dagje cowboy en trekken we
erop uit per paard, een toeristische derby-foto mag niet ontbreken!
Afsluiten kan ik enkel
en alleen met een welgemeende leve Cercle!
Kenneth
PS: De laatste week
in Colombia is aangekomen. Volgende week is het tijd voor een nieuwe stempel in
de reispas: Ecuador! Escúchameeee..
Onze laatste uren in
San Gil zijn gekomen. We houden nu nog enkele uren siësta voor we aan onze
vermoeiende trip naar Cali beginnen. Terug richting zuiden – daar beginnen we
wel zeer dicht bij Ecuador te komen. Vanavond nemen we eerst de nachtbus naar
Bogotá (8u) om dan morgenvroeg nogmaals 8u onderweg te zijn naar Cali. Siësta
houdt in: koffie, terras, reggea, hangmat, lezen en dan ontbreekt de tijd
natuurlijk niet voor een blog-berichtje.
Van mieren op de
barbecue is helaas niets in huis gekomen. Blijkt dat we niet in het “mierenseizoen”
zijn, een gemiste kans.. Nu, genoeg spannende dingen te beleven hier. We
bezochten eerst een naburig dorpje (Baricharra) en raakten daar via een inside tip
(voorbijganger op de moto) aan een machtige verlaten waterval. De paden
daarheen zagen eruit alsof er in geen maanden een mens gepasseerd was, waardoor
we ons vaak afvroegen of daar eigenlijk nog iets te vinden was. Volmondige ja! Wat een uitzicht in het dal, op de kliffen, de beginnende waterval,...
Gisteren zijn we dan gaan raften op de Rio Suarez. Dit zou de beste rivier in Colombia moeten zijn
voor zo’n dingen, er waren enkele grade V rapids wat het geheel best wel leuk,
spannend en nat maakte, toch was ik een beetje ontgoocheld. Door mijn
raftingtocht op de Nijl in Uganda vorig jaar lagen mijn verwachtingen misschien
iets te hoog. Hoewel we na onze boottocht nog "Rum for the poor" kregen, iets wat te vergelijken valt met zure appelwijn.
Vandaag werden mijn
verwachtingen dan weer meer dan ingelost. We deden een all-in trip en startten
deze morgen met een tour in smalle en donkere grotten, na wat nieuwe "Rum for the poor". Het feit dat er buiten
ontelbare vleermuizen en ongedierte slechts drie levende wezens aanwezig waren
zorgde met momenten voor een griezelig sfeertje. De max! Buiten het bewonderen
van deze lieve vleermuisjes kropen/rolden we door fijne holletjes, baadden we
in modder en douchten we in waterstromen. Terug in het zonlicht moesten we ons
een weg door het prachtige berglandschap weten te vinden. Natuurlijk niet
zonder het overwinnen van enkele hindernissen. De tocht begon met een duik in
het water (6m, in een zwembad sprong ik nooit van hoger dan de 3m, slik..), we
beklommen en “rapelden” enkele rotsen, zeilden af van een waterval en als kers
op de taart “mochten” we nog een duik in het water nemen. Dit keer van 8m en
toegegeven, er was toch wat angst aanwezig, gelukkig toonde Inga het goede
voorbeeld en dan moest ik wel volgen. :-)
Tot slot voeg ik
graag nog enkele kiekjes toe, vers van de pers!
Hey ho! Tijd voor
een nieuw teken van leven. Ondertussen hebben we het roer een klein beetje
omgegooid en zijn we na onze stop in Bogotá terug richting noorden getrokken.
We verbleven nog enkele dagen in het rustige Villa de Leyva en zijn nu sinds
enkele uren in San Gil, die vooral gekend is om zijn outdoor-sports en euh,
gegrilde mieren. Daarover volgende week meer!
Bogotá (check "la Candelaria, Bogotá" op maps.google.com voor de locatie)
wordt bij backpakkers vooral omschreven als vuil, onsympathiek en koud. Een
plaats waar men overnacht bij aankomst in Colombia en het liefst zo snel
mogelijk weer verlaat. Onze eerste indruk (en ook de laatste in omgekeerde
richting) was in elk geval total chaos. Het is zo goed als onmogelijk de juiste
bus richting centrum te vinden en een taxi nemen is kostelijk, vooral omdat
Colombia’s hoofdstad met zijn 8,5 miljoen inwoners gigantisch groot en retedruk
is. Niettegenstaande, vergeet deze enkele uren chaos en je komt terecht in een
heerlijk levendige metropool. Het oude centrum is niet zo mooi gerenoveerd als
pakweg Cartagena, maar met zijn straatleven, grafiti’s, kunstgalerijen, pubs en
restaurantjes veruit de leukste grootstad waar we tot nu toe in waren. Doordat
Bogotá op 2600m hoogte ligt is het er na zonsondergang wat koud, toch blijken
een lange broek en een pull voldoende om niet te bevriezen.
Een deel van het
centrum is altijd autovrije zone. Daar lopen dan ook, ruim geschat, net zoveel
straatverkopers rond als in alle andere steden samen. De Oblea’s (gevulde
koeken met wat men wil, chocolade, slagroom, kokos, bessen, ...), brochettes,
vruchten(sappen), empanadas, hot-dogs, hamburgers, broodjes, ijsjes... laten
zich wederom smaken. Ooit verander ik in een mango, dit terzijde. Deze
autovrije straat is ook een paradijs om te fietsen, skate/longboarden en skeeleren.
Men vindt hier elke tien meter van belachelijke (mensen die hun spieren tonen
voor geld) tot zeer goede (jonge reggea-groepjes) animatie. Enfin, vervelen
gaat het niet. Als kers op de taart geldt op zondagen in een totaal van 120km
straten een verbod op auto’s. I like Bogotá!
Cultureel heeft deze
stad ook heel wat te bieden. Helaas zijn we drie dagen te laat aangekomen om
Gogol Bordello live aan het werk te zien. We hebben er het Botero museum
bezocht (another dikke Jezus gespot, yeah!), het uitzicht genoten vanop het
hoogste gebouw in het land (196m), taart gegeten in een armere achterbuurt,
donker brood gevonden (!!), goeie vegetarische (opnieuw “!!”) schotels gegeten
in kleine restaurantjes en Poker-pils gedronken in nog kleinere Art-galleries.
Tijdens onze laatste dag deden we nog een zeer aan te raden stadsrondleiding
per fiets (serieus, sommige mensen kunnen het écht niet, fietsen, en vielen
zonder enige aanleiding) en we speelden de nationale (café-)sport “Tejo”. Een
soort primitief darts-spel. Met een steen moet men kleine envelopjes met
buskruit, bevestigt in een bak klei, raken twintig meter verder. Als je een
envelopje doet ontploffen, en je steen blijft in het klei hangen heb je
gewonnen. De verliezer betaalt het bier. Niemand van ons slaagde er in te
scoren.
Villa de Leyva (opnieuw, Googlemaps voor locatie), een
viertal uur buszitten verder, is dan weer compleet het tegenovergestelde. Na
een zestal dagen gezellige drukte en big city life was de kalmte en rust die dit
dorp uitstraalt deugddoend. Veel is er niet te zien. De Plaza mayor is de
grootste van Colombia maar ironisch genoeg loopt men hier geen enkele
straatverkoper tegen het lijf. We bezoeken enkele watervallen, kopen vruchten op de plaatstelijke
groenten & fruitmarkt, genieten van de wondermooie natuur en ontdekken dat
liften in Colombia best gemakkelijk en vlot kan verlopen.
Tot slot nog enkele
bedenkingen..
Bruno uit Argentinië
gaf ons volgende tip. “Je kan langer reizen door te werken in mijn land. Koop
gewoon enkele spulletjes in en verkoop ze dan op straat”. Thanks Bruno!
Enkele
Couch-Surfing-hosts voor Cali volgende week werden nu al gezocht en gecontacteerd.
Besparingen zijn op til als we hier wat outdoor-sports willen beoefenen!
Mijn cursus
prijsonderhandelen begint zijn vruchten af te werpen. Daar waar ik dat in het
begin niet altijd durfde is er nu geen enkele vorm van schaamte meer. Enkele
van mijn laatste successen: kamer van 60 naar 40.000 pesos per nacht, kamer van
40 naar 30.000, busrit van 30 naar 20.000 per persoon, en de laatste hier in
San Gil, kamer van 40 naar 25.000 per nacht. (Oh ja, en een geschilde mango van
2.000 naar 1.500 pesos). Ik begin het zowaar een leuk spelletje te vinden! (en
in vergelijking met andere backpackers hebben we zelfs meestal “la habitacion
mas economica”, woo hoo!)
Hasta la vista,
Suerte,
Kenneth
PS: Iemand een
poncho uit lama-wol om de komende winter door te komen?
Zondag bezochten we
Hacienda Venecia, een plantage die onder andere koffiebonen levert aan
Delhaise. Bij aankomst werden we direct verwend met een fuckin’ lekkere
expresso (sorry, lieve oma's, meme en pepe). Het hoeft geen betoog dat dit verschrikkelijk deugd deed na een maand
vol tinto. We kregen een enkele uren durende uitleg en rondleiding tussen de
koffieplanten. De tour was af. Interessante info over het ganse proces (in
Uganda vorig jaar kreeg ik niet meer dan “en dit zijn nu koffie-planten” te
horen, een wereld van verschil), mooie wandeling, lekkere koffie & lunch en
een oase van rust om enkele uren een siësta in een hangmat te houden.
Een dag later was
het tijd om Andres’ woonplaats te verlaten en verder te trekken richting
Salento. Dit is een klein bergdorpje waar alle cliché’s over Latino-Amerikanen
samengepropt lijken te zitten in het plaatselijke café. Poncho's, snorren, cowboyhoeden, poker, pool,
bier, ‘vuurwater’ en drieband. Verder is dit dorpje redelijk verlaten. Uiteraard biljarten we dan maar lustig mee. Een enkeling rijdt met zijn paard terug naar huis.De forel
smaakt hier overheerlijk en van de verse vruchten die op straat worden verkocht
krijg ik maar niet genoeg. Er volgen enkele rustige dagen, ’t is er wel de
plaats voor!
Deze morgen stonden we vroeg op en was’t gedaan met de rust. We namen
een jeep naar Cocora. Een twee uur durende eenzame wandeling in een zalig bergdal met
landschappen zoals in “Platvoet en zijn vriendjes” en “Junglebook” (soms
vertelt een foto meer duizend woorden, zie onderaan) later kwamen we aan in
wat onze reisgids omschrijft als een koolibri-reservaat. Na ja, er stonden een
viertal vogelhuisjes waar koolibri’s constant suikerwater drinken. Toch blijven
die kleine vogeltjes leuk om te zien (we zagen ze ook al in een natuurpark in
Manizales). Ze zijn klein, vliegen voor & achteruit en maken daar
helicoptergeluidjes bij. We krijgen er thee en een groot stuk kaas zodat we de
tocht terug uitgerust kunnen beginnen. Bij de jeeptocht terug hang ik achterop
wegens plaatsgebrek. Terug in Salento vul ik mijn maag met de fameuze “Bandeja
Paisa”, lekker!
Wat volgt is nog een kleine siësta (thuis wil ik ook zo’n hangmat!) en
andermaal inpakken en wegwezen. Vannacht vertrekken we vanuit Armenia naar
Bogota, Colombia’s hoofdstad. De rit duurt een uur of tien en warme kledij zit
niet te ver weg in de rugzak. Ten eerste voor de busrit, ten tweede schijnt het
in Bogota echt koud te zijn. We hebben (ok, op één uitzondering na) nog geen
enkele backpacker of local wat positiefs weten te vertellen erover, dus we zijn
eens benieuwd!
Ciao,
Kenneth
PS: Funnyfact: hostels die blind vertrouwen op vertaalcomputers, zie foto.
PPS: Onze kamer in Salento was aan de straatkant, opvallend was dat men
er geen auto’s hoorde maar paardengetrappel schering en inslag was.