zaterdag 9 november 2019

Niet alles goud wat blinkt

Busua – Takoradi  Butre – Cape Coast – Elmina – Kumasi – Lake Bosomtwe - Nkoranza // 9 juli tot 8 augustus 2019 // Soundtrack by de Heideroosjes

Ghana wordt over het algemeen als een veilig en politiek stabiel land beschouwd. Samen met het feit dat hier Engels gesproken wordt, heeft dit als gevolg dat we voor het eerst sinds Marokko op een uitstekende toeristische infrastructuur stoten: banana pancakes of andere vegetarische lekkernijen, behoorlijke straten en naar Westafrikaanse normen uitstekende accomodatiemogelijkheden.

Wat dan weer vaak verloren gaat is de avontuurlijke factor bij het reizen, maar dat zal ons een worst wezen. We hebben onze portie wel gehad in de laatste tijd. Ghana wordt vaak omschreven als “Africa for beginners”. Er is iets van. Dummies als we zijn gaan we op pad.

Ter acclimatisering beginnen we onze reis aan’t zeetje in Bosua. De favoriete badplaats van alle Ablondies (withuiden). De belangrijkste bezigheid is hier rondhangen op het strand. Buiten tafelen met de voetjes in’t zand, het maken van nieuwe vrienden en pure ontspanning kan men hier niets doen. Toch beslissen we op dag twee om ons visum van 30 dagen te gaan verlengen met een maand.
Snel kennen we alle prominente personen van dit surfdorpje: “Dan the pancake man”, “Jack the juiceman” en “Francis the flowerback man”. Het concept van Francis bestaat uit gerecycleerde meelzakken die vakkundig tot hippiekleren worden verwerkt. Om een deeltje van de toeristendollar mee te nemen moet men soms creatief te werk gaan.
Na tien dagen waarin we de grenzen van onze eigen luiheid verleggen, verlaten we de keet en gaan op zoek naar het échte Ghana. Hoe mooi het leven in the bubble ook moge zijn, er is nog veel meer te ontdekken.



Maar niet alles goud wat blinkt. In Cape Coast staan we andermaal oog in oog met de restanten van de duistere koloniale geschiedenis. Het Cape Coast Castle diende verschillende Europese landen als centrale der slavenhandel. In een aangrijpende, jedoch zeer informatieve toer bezoeken we de donkere en vochigte kerkers. Hier moesten de in het binnenland gehaalde slaven tot soms maandenlang wachten, voor ze door de “door of no return” mochten en gedeporteerd werden naar het rijke westen. We volgen de toer als enige blanken in een dertigkoppige groep,



Elmina Castle. Ander kasteel. Gelijkaardige historie.



Telkens weer worden we in Afrika met de neus op de feiten gedrukt over hoeveel onzin onze eigen westerse wereld hier in het verleden heeft uitgestoken, en eigenlijk nog steeds uitsteekt. Alsof het grote en veelzijdige continent Afrika door de buitenwereld gereduceerd wordt tot een onuitputtelijke bron van inkomsten. Met dat verschil dat de boodschap de dag van vandaag weliswaar mooi verpakt wordt.Vele zogenaamde “hulpprojecten” of “humanitaire missies” van buitenlandse regeringen ontpoppen zich bij nader inzien louter als quid pro quo voor het pakweg exploiteren van een mijn. Ofzo. Aansluitend plant men er dan een mooi bord neer waarop staat dat men wat zinvol heeft gedaan. Het eigen ego en image wordt er helaas meer mee gevoed dan iets anders.

Talrijke NGO’s sturen gequalificeerd en goedbetaalde werknemers hierheen, die de lokale bevolking dan moet tonen hoe ze hun land en hun leven kunnen verbeteren. Uiteraard in de rotsvaste overtuiging dat onze westerse levenswijze ook voor alle andere landen ter wereld het hoogste goed is.
Niet lang na het einde van hun contract (en na de stop van de weldoeners die na bewezen goede resultaten een ander project zoeken) valt alles dan als een kaartenhuisje in elkaar, niet zelden omdat de – in dit geval – Afrikanen nooit om hun stem in het debat werd gevraagd.

Naast de klassieke toerist beherbergt Ghana ook nog de volunteerist. Deze vrijwilligen zijn meestal zeer jonge Europeanen, die na hun middelbare school iets zoeken om zich “zinvol” in te zetten voor een groter geheel. Vanuit België gezien een prijzenswaardig concept, maar hier krijgen we helaas een ander inzicht op dergelijke zaken.
Is het niet eerder zo, dat men met zo’n hulpproject eerder aan zijn eigen geweten (of CV) sleutelt? Waarbij men zich er goed bij voelt, “de arme, hulpeloze Afrikanen” als geprivilegeerde Europeaan te “helpen”? Wat precies kan een ongekwalificeerde blanke hier in enkele weken of maanden doen, wat de inheemse bevolking niet zelf kan? Blokkeert men door deze vrijwilligers niet eerder arbeidsplaatsten die beter door Ghanezen werden bezet?

Veel voorbeelden van deze imho twijlelachtige praktijk der ontwikkelingshulp hebben we zelf gezien of uit eerste hand erover horen vertellen. Het blijven uiteraard subjectieve indrukken die ons een raar gevoel geven, experten op dit gebied zijn we echter niet en ook een oplossing hebben we nog niet uitgedokterd.
Dit wil niet zeggen dat we er met z’n allen niets aan kunnen doen. Een goed begin zou al kunnen zijn dat we er in het comfortabele Europa eens over nadenken hoe luxeproducten als koffie of chocolade bij ons zó goedkoop kunnen zijn. Hoeveel moderne slaven laten we vandaag nog voor ons werken?

Na de Gold Coast gaan we terug naar’t binnenland, richting Kumasi. Naar’t schijnt is hier een van de grootste markten van Afrika. Hoewel dergelijke informatie wel vaker in de reisgidsen staat, zijn we hier geneigd om het te geloven. Eigenlijk bestaat de ganse stad uit kleurrijke marktkramen. Wie geen marktplaats bezit loopt op straat en verkoopt de waren die hij/zij op het hoofd of in de rugzak meedraagt. Best de moeite voor enkele dagen, maar op den duur ook redelijk vermoeiend om er lang door te wandelen.



Amper dertig kilometer van deze chaos stoten we op het Bosomtwe kratermeer. We plaatsen onze tent aan de oever en hebben uiteindelijk nog een mooier uitzicht dan de luxueuze hotelkamers in de buurt. Een feel-good plaats van jewelste. De dag begint met een duik in het frisse water met nadien een koffie’tje voor de tent. Da’s ‘t leven.



Daar maken we ook kennis met een sympathieke Nederlandse familie, die ons gelukkig ook nog een inblik verschaft in een hulpproject die ons daadwerkelijk kan overtuigen. In hun vakantie werken ze in het “PCC – Hand in Hand”-project in Nkoranza. Met dank aan Nederlandse sponsors hebben ze hier een jaar of 25 geleden een klein dorp opgebouwd. Dit beherbergt ondertussen 100 andersvalide kinderen en hun begeleiders.
Deze kinderen worden in Ghana tot op de dag van vandaag als ongeluksbrengers voor de familie tot zelfs de ganse gemeenschap gezien. Daarom worden ze vaak verjaagd, verstoten of gewoon mishandeld. In het Hand-in-Hand krijgen ze een nieuw tehuis en worden ze met toewijding begeleid. Buiten het Nederlandse koppel die het project leidt en de fundraising verzorgt, werken hier enkel en alleen Ghanezen.
Het project heeft een Guesthouse en een restaurant. Bezoekers worden zowel bij de kinderen als bij de begeleiders hartelijk welkom geheten. Doordat we beide na elkaar ziek worden (de malariatest was negatief) blijven we hier een weekje hangen. En zagen dat het goed was.



Deze python werd kort na haar ontdekking een kopje kleiner gemaakt. 

Tot slot nog dit: na meerdere meetings met Matti en Wouter, treffen we opnieuw een vriend uit Brugge. Samen met Joachim - die toen nog in Accra werkte - maken we Elmina onveilig, ‘t was verdikke geestig om nog eens te kunnen bijpraten. Bedankt voor de vele traktaties, bedankt om ons uit te nodigen op je kasteel, makker. Leve Cercle!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten