zondag 6 april 2014

Extreme adventure???

En dan is het alweer zo ver. Om Fraser Island te kunnen bezoeken hebben we geen andere keus om ons bij een georganiseerte tour aan te sluiten. In een jeep-safari zullen we drie dagen op het eiland rondcruisen en in een bushcamp overnachten.
Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld en bevat tropisch regenwoud. De Aboriginals (uiteraard de oorspronkelijke bewoners van dit mooie stukje land) noemden het “K’Gari”, wat zoveel als “paradijs” betekent. Op talrijke foto’s en postkaartjes kregen we er al een voorsmaakje van – deste teleurstellender als blijkt dat de hemel bij ons vertrek openbreekt. Een paradijselijk eiland ziet er bij grijze lucht en regen toch iets minder paradijselijk uit. Tant pis: we proberen er toch het beste van te maken. ‘t Is en blijft een paradijs!

Een van de vele interessante zaken aan het reizen zijn mensen die men elke dag leert kennen. Soms zwaar de max als men het oprecht goed weet te vinden met elkaar, triestig als men dan na een paar dagen weer elk een andere weg opgaat. Vaak echter ook vermoeiend, als je weer maar eens tegen je zin conversaties hebt waarbij je toch hoffelijk op de standaard-vragen antwoordt (Hoe lang zijn jullie al onderweg? Vanwaar komen jullie? Waar gaat het heen?). Bij onze Fraser-Island groep kunnen we er jammergenoeg niet meer als IRRITANT over kwijt. We maken ons onmiddellijk zorgen over het IQ, de zelfstandigheid, interessen, smaak en teamspirit van de volgende generaties.

Men kookt per jeep zijn potje zelf waarbij op avond 1 rijst, groentjes & kip op het menu staat. Deze poepsimpele opgave veroorzaakt paniek, geschreeuw en discussie over de werkwijze tot Inga & ik de leiding overnemen. We proberen te delegeren en de eenvoudigste taken te verdelen. Edoch: wanneer een 25 jarige vraagt hoe men knoflook peelt en kleinsnijdt houden we het voor bekeken..
Deze anekdote brengt me tot de briefing aan de dag voor vertrek. De tour wordt aangekondigd met het luide, stoere en voor vele angstzweet veroorzakende “This ain’t no holiday – this is extreme adventure!!”. Kuch. Ik kan niet goed uitleggen wat ik uberhaupt onder extreme adventure versta, maar mijn definitie ligt mijlenver van die van onze organisator. Enkele voorbeelden, wat extreme adventure voor ons alvast NIET is:

-          Poppetjes die twee uur voor ontbijt opstaan om hun complete make-up voor te bereiden & zich zowaar de haren bij te snijden waar nodig. Natuurlijk zo verzorgd dat men dan de rest van de dag noch gaat zwemmen, noch de jeep verlaat bij regen;
-          in een afgesloten, Dingo-vrij “bush-camp” met tweehonderd andere backpackers wonen, waar zelfs de tenten opstaan voor men er aankomt;
-          een “Disco-tent” waar elke volidioot zijn Ipod vol slechte muziek kan opleggen (zijn wij dan echt de enige personen Down Under die geen mainstream of hersenloze techno/hiphop luisteren???);
-          uit zattigheid zijn kleren in’t kampvuur gooien;
-          kotsen in’t duistere bos (maal …);
-          sigaretten & wijn stelen van fellow campmates (en bij uitbreiding mijn handdoek nog voor vertrek rippen, argh!!);
-          meer tijd verdoen met wachten en rondhangen als eigenlijk iets doen, beleven & iets van het eiland te zien.
Na de eerste doorgeregende nacht hebben de eerste er al genoeg van, van dit extreme aventuur. Het arme slachtoffer huilt en wil “naar huis”..
Om toch nog wat positiever te schrijven, moet gezegd dat Fraser Island ook bij slecht weer meer dan de moeite waard is. Niet voor niets is het een paradijs. Met een tikkeltje fantasie wordt de grijze hemel blauw en de regen onbestaande. Met meer dan een tikkeltje moeite overwinnen we onze ergernissen en hebben, met ons tweetjes afgezonderd van de rest, een mooie tijd. We cruisen vlak naast de golven op het strand of gaan off-road in het “binnenland”. “Champagne-Pool” (door zeewater gevormd “zwembad”), Eli-Creek (Centerparks, wildwater, natural!) & Lake Wabby zijn de coolste plaatsen waar ik ooit gezwommen heb. Op de laatste dag klaart de hemel zowaar op en kunnen we dit laatste meer bezoeken zonder rillen. Mooooi!

Op de terugweg krijgen we nog een nieuwe passagier. Zij was gisteren nog bestuurder van een andere groep, tot ze de controle over hun voertuig verloor en de 4x4 enkele koprollen maakte. Nu wil ze ASAP naar huis.. Net als ze haar verhaal heeft gedaan lijkt het noodlot nog wat met ons te lachen, en de vierde jeep uit onze groep is plots “verdwenen”. Onze licht verontruste gids gaat op zoek naar de anderen en komt met slecht nieuws terug. De negentien jarige bestuurder kantelde de wagen nadat ze een opkomende golf verkeerd inschatte. Veel bloed, schrammen & blikschade, gelukkig is er bij niemand van de acht passagiers iets ernstigs aan de hand. Toch wachten we – je weet maar nooit – enkele uren op de van’t vasteland komende ambulance. Achteraf gezien waren we er niet rouwig om, dat enkel de gids met onze wagen mocht rijden..

Een schocking eind van een semi-goede tour op een van de mooiste eilanden ter wereld, die men – als je’t ons vraagt – misschien best alleen verkent…


Eindeloze witte zandstranden all the way.

2x onze Landcruiser.



































































2x Champagne Pools.















































3x Lake McKenzie, ook met grijze lucht mooi.






















Shipswreck Maheno.














































3x Lake Wabby & omgeving.























Dag drie: ZON!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten