Probolinggo – Cemoro Lawang – Ijen Plateau – Ubud – Kuta //
7 – 17 Januari 2015 // Soundtrack by the Nightwatchman
Zoals wel vaker in Indonesië hebben we bij ons bezoek aan
enkele vulkanen twee mogelijkheden. De ene is gemakkelijk, snel en comfortabel,
maar tegelijk ook “duur”. De andere is complex, neemt veel tijd in beslag en is
zeer low budget). In het kort: we moeten geld tegen tijd afwegen.
Omdat we meer
tijd dan geld hebben (enfin, deze laatste goed samenhouden om het eerste zo
lang mogelijk uit te rekken) opteren we – as usual – voor de vermoeiende
variant die als volgt gaat: men wacht samen met de buschauffeur aan de voet van
de berg zo lang tot men 15 personen heeft gevonden die dezelfde weg op willen
en rijdt dan gezamelijk met de publieke bus naar boven. Dan kan een trip van
goed 20 kilometer al eens een ganse dag in beslag nemen..
De volgende ochtend legt men dan het pad, dat de meeste
anderen georganiseerd en netjes in een jeep doen, te voet af: opstaan om 3 uur
‘s nachts om de “zonsopgang” vanop een hoger gelegen viewing platform te
bewonderen, naar waar men een uur of twee bergop moet lopen. Daar ziet men (we
stootten ons al meermaals aan dezelfde steen) nevel, wolken en.. that’s it.
Zodoende kruipt men rond acht uur teleurgesteld terug in bed en haalt nog
enkele uren slaap in.
So be it, het tweede deel van de dag maakt alles goed. We
steken de weide, vlakke zandwoestijn over die de vulkaan Bromo omringt en aan
een surreaal maanlandschap herinnert. Aan de voet van de vulkaan klimmen we dan
de trappen tot aan de rand hoog, waar we in de reuzachtige krater kunnen piepen.
Net zoals ik me een vulkaan heb voorgesteld als kind komt er witte, naar zwafel
stinkende rook naar omhoog. De tot op de dag van vandaag actieve Bromo is tot
en met 2010 telkens weer uitgebarsten zodat het lang verboden was hem te
beklimmen: we hebben geluk. Een verder voordeel van het zelfstandig verkennen
is trouwens dat men de (zeer hoge) ingangsprijs niet moet betalen, simpelweg
doordat men een andere weg neemt, niet aan het loket passeert en er geen mens
geïnteresseerd in is. De lokale busmafia heeft er zelfs alle baat bij dat dit
zo blijft.
|
Het maanlandschap rond Bromo. |
|
Mt. Bromo. |
|
Bromo's krater. |
|
Leve Cercle! |
Na een mooie Bromo-trip komt nog een andere vulkaanervaring
die nog lang & diep onder m’n huid zal blijven zitten. De beklimming naar
de kraterrand is bij de Ijen-vulkaan langer, zwaarder en mooier. We krijgen
trouwens afleiding: de ganse weg worden we begeleid door een groep arbeiders
die IN de vulkaan zwavel verzamelen om die naar de buitenwereld te dragen. Een
daarvan, Johny, spreekt goed Engels en geeft ons vriendelijk & ongedwongen
een blik in zijn harde leefwereld. Uiteraard ging ie niet naar school en leerde
Engels door het spreken met toeristen. Hoedje af. Johny – en zijn 349 collega’s,
die allen twee koppen kleiner zijn als wij – gaat twee maal per dag op &
af, vult zijn mandjes met 50 tot 70 kilogram zwavel en draagt die via een stok
over de schouders naar boven uit de krater (30 minuten) en de tergend lange weg
naar beneden (voor ons, ongeladen, al een weg van nog eens anderhalf uur).
Wanneer ik deze kleine, tengere Indonesiërs zie kan ik me amper voorstellen
dat deze krachtinspanning überhaupt fysiek mogelijk is. Hun last weegt
zwaarder als hun lichaam. Bij deze onwaarschijnlijk harde arbeid verdient men
overigens 900 Rupies (circa 6 eurocent) per kilo. Na twee ladingen van 60kg
(wat minstens 10 uren duurt) krijgt men hoop en af 7 euro waarvan men niet
enkel zichzelf onderhoudt, maar ook een vrouw, kinderen en ouders. Johny werkt
ondertussen onophoudelijk sinds meerdere weken. Zijn familie woont te ver en om
te slapen legt ie zich – alsof het niets is – ergens in een hoekje in de
krater. Ondanks de rotsachtige, steile weg draagt hij niet eens vast schoeisel.
Hij klaart de klus op flipflops.. Sinds zijn dertiende, net als zijn vader, die
met een leeftijd van 64 en na 40 jaar carrière amper nog een dertigtal kilo
kan dragen.
|
2x met lege manden tot de kraterrand. |
|
Mt. Ijen's krater. |
Niet voor het eerst sinds we reizen sta ik met een slecht
geweten stil bij het leven. Voor het loon die we bij onze laatste job (in
Townsville’s wasserij) per UUR verdient hebben moet deze brave man maar liefst
DRIE volledige DAGEN werken en daarbij zijn gezondheid ruïneren. Enkel en
alleen omdat ik toevallig in een land vol priveleges ben geboren kan ik al meer
dan twee jaren onbekommerd en met een minimum aan financiële inspanningen rond
de wereld reizen, terwijl anderen in erbarmelijke omstandigheden moeten vechten
om te overleven.
Na ruim anderhalf uur bereiken we de kraterrand waaruit een dichte zwavelrook
steigt. Een bord waarschuwt dat bezoekers verboden zijn op dit punt verder te
gaan. Daarvoor moet men een dure toeristentoer in de vroege uurtjes boeken.
Onze nieuwe vriend neemt ons toch mee naar beneden in ruil voor wat cash.
Aangezien het geld langs deze weg niet naar de toerisme-mafia vloeit maar
rechtstreeks in de binnenzak van de wel zeer dankbare Johny twijfelen we geen
seconde om hem te volgen. Vreemd genoeg zijn we de enigen die minder oog voor
het prachtige landschap hebben als voor het lot van enkele honderden mijnwerkers.
Samen begaan we de steile weg naar beneden en wijken daarbij
constant uit voor de arbeiders, die met volgeladen manden in tegengestelde
richting op ons toe komen. We klimmen tot bij het klare, appelblauwzeegroene,
warme kratermeer waarnaast zwavel afgebouwd wordt (buiten de tot op het bot
gaande ervaring is dit – in een vulkaan afstijgen – een heuse jongensdroom die
uitkomt). Hier hakken de arbeiders met de hand het gele, pas gestolde zwavel
uit de stenen – omgeven van een doordringende wolk aan giftig zwavelgas.
Toeristen zijnde geeft Johny ons beschermende maskers. Het merendeel van zijn
collega’s stelt zich echter tevreden met een sjaaltje..
Johny – hij gaf ons genoeg van zijn kostbare tijd – begint
te hakken en stuurt ons terug naar boven met zijn werkmakker, die net
volgeladen naar boven vertrekt. Wanneer hij halt houdt om zich te wassen spoort
ie me aan om zijn lading eens op te heffen. Ik ben ruim een kop groter, en na
een ultieme krachtstoot slaag ik erin mijn eigen lichaamsgewicht aan zwavel (amper)
een minuut op mijn schouders te balanceren. Sjah. Overweldigend indeed..
|
Tot de krater anderhalf uur leeg naar boven
In de krater 30 minuten leeg naar binnen of gevuld naar buiten.
Terug aan de kraterrand 1,5 - 2 uren terug naar de "echte" wereld. |
|
Zware arbeid in giftige zwavelgassen. |
|
Voor de foto kan ik het nog net uithouden.. |
Bij wijze van afscheid aan Indonesië verblijven
we nog een klein weekje in Ubud, onze Balinese lievelingsstad en komen terug op
krachten. Niet voor het eerst word ik ziek na het inademen van vulkaangassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten