zondag 21 juni 2015

Serendip

Colombo – Kandy – Sigiriya – Anuradhapura // 11 – 16 Mei, 20 – 23 Mei en 31 Mei – 3 Juni 2015
Serendipiteit zelfst. naamw. het geluk om door door puur toeval heerlijke ontdekkingen te doen.
Wat heeft dit met ons nieuwe eiland te doen hoor ik je vragen: Serendip is een oude perzische naam van.. jawel: Sri Lanka. Het moet gezegd: na slechts enkele weken rondreizen kunnen we ons enthousiasme voor dit – toch wel onderschatte – landje niet meer onder stoelen of banken steken. Deze toevallige vondst delen we maar al te graag met jullie.

Singapore buiten beschouwing gelaten zijn we in het kleinste land van onze reis en tegelijkertijd blinkt ze uit in een onwaarschijnlijk grote veelvoud. Ze bezit alles: paradijsstranden, bergen vol theeplantages, historische monumenten vol tempels en ruïnen, national parks met talloze exotische beestjes, en nog veel meer (jammergenoeg is er met de zeer recente herinneringen aan de langstlopende burgeroorlog in Azië ook een keerzijde). Sluikreclame? Een beetje, en dan vermelde ik het eten nog niet eens..
Jep, in Sri Lanka beleven we een nieuw culinair hoogtepunt. I love it. We love it. Dixit onze reisgids handelt het zich over de pikantste keuken ter wereld. Niet enkel dat zijn we ons ondertussen al gewoon, maar ook de werkelijk reuzachtige porties kunnen we de baas. Het nationale gerecht is “rice & curry” en is in elk lokaal hotel (in een hotel kan men hier – net als in Australië – niet slapen, maar eten & drinken) van’t land, elke middag à volonté en voor niet meer dan een euro te vinden.
Koopt men dan een kleine snack op de straat, in trein of bus, krijgt men deze in een zelf geknutselde zak, die bestaat uit de volgeschreven pagina’s van een schoolschriftje. Servietten in de restaurants zijn netjes op dezelfde grote gesneden stukken krantenpapier van de laatste week. In sterk contrast tot deze uiterst zinvolle recycling staat het geniale idee om borden met plastiek folie te overtrekken, die men na gebruik simpelweg aftrekt en wegsmijt zodat geen afwas moet worden gedaan (of direct als doggy-bag worden gebruikt). Je moet er maar opkomen.

Voor Steve: rice & curry-lunch.
 
Ontbijt.
 
Een kleine snack in de trein.

De bakkerij/tuk-tuk.
 
In recordtijd zijn we geacclimatiseerd, wat ons duidelijk wordt wanneer zelfs het lokale kopschudden ons niet meer uit ons concept kan brengen. De exacte beweging ligt ergens tussen ons neen-schudden en een zacht heen en weer wiegen van het hoofd. Voor ons ongewoon, verwarrend en moeilijk te duiden. De nietszeggende, neutral gezichtsuitdruk die tot deze handeling hoort helpt ons al niet veel verder. Na enkele weken onderzoek komen we tot de conclusie dat het alles kan betekenen. Simpelweg alles. Zoals: ‘misschien’, ‘hm neen’, ‘ja’, ‘dankje’, ‘zoals je wil..’, ‘ik heb geen woord verstaan van wat je zei’, ‘dude!’, ‘’t zal wel zien’, ‘klootzak’, etc. In de echt belangrijke gevallen (“vertrekt de bus NU of in tien minuten?”) vraagt men beter nog eens duidelijk “JA of NEEN?”, ook wanneer dat redelijk pijnlijk kan zijn. Anyway, ‘t past altijd, zo eens schudden met’t koptje, zozeer dat het ook al in onze lichaamstaal is overgevloeid.

 
Meer dan 20 bananensoorten hier.






Streetlife in Colombo.
Cultuur laten we natuurlijk ook niet aan ons voorbij gaan. We bezoeken de belangrijkste complexen van het land. Sigiriya is een circa 100 meter hoge rots die rond een vlak omland in de lucht reikt. In de vijfde eeuw na Christus werd op deze grote klots een klooster of een fort gebouwd. Wat en waarom precies is niet helemaal duidelijk. Evenzeer is het een mysterie hoe men er toen in geslaagd is een dergelijk architecturaal meesterwerk te bouwen zonder moderne hulpmiddelen. Behoorlijk indrukwekkend, dat wel.
Sigiriya.

Ofte: the Lion's Rock. Enkel de klauwen schieten nog over.



Rooftop-pool, zou via een zot hydro-system bestaan uit groundwater. Jawel.
















 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Kamerprijzen, eten en transport zijn overal waanzinnig goedkoop (gelukkig, want we zitten d’r bijna door), het enige wat de reiskas plundert zijn de ingangstickets voor toeristische highlights. Een beklimming van Sigiriya kost maar liefst 30 dollar. De ingang voor de tempels van Anuradhapura (25 dollar) kunnen we echter succesvol omzeilen, doordat we met onze fietsen rond alle controlepunten en via een lange omweg binnen konden sluipen (op aanraden van onze guest-house eigenaar Dhami, sympathieke peet!). Naast enkele amper nog identificeerbare kloosterruïnes zijn nog een handvol boeddhistische Dagoba’s te zien. Dagoba’s zijn massieve, klokkenvormige bakstenen tempels. Ik zou durven stellen dat ze niet mooi zijn, maar toch imposant wegens hun grootte en leeftijd (tot over 2000 jaar oud, twee die we te zien krijgen waren op enkele pyramides na de grootste gebouwen ter wereld wanneer ze werden gebouwd).
Dagoba's enal.
 

 
Offergaven..

Wandeling door kloosterruines..
 

Terwijl onze oogjes beginnen blinken wanneer we van de vele wild levende olifanten in het land horen, houden hoofdzakelijk de boeren er een andere mening op na. In Sri Lanka heerst namelijk het Mens-Olifant conflict. Elke olifant heeft een territorium van minstens vijf vierkante kilometer nodig om zijn 200 kilogram aan voeding per dag te kunnen vinden. Wegens ontbossing vinden ze niet genoeg eten en drijft de honger hen in onbekende gebieden, namelijk de boerenvelden. Dat deze dan weer van levensbelang zijn voor de mens moet ik niet uitleggen, en de boeren doen alles wat in hun macht staat om hun eigen overleven te verzekeren en daarmee de lastige bezoekers weg te jagen. Naast de velden staan boomhutten, van waaruit ze hun oogst bewaken en eventuele olifanten proberen af te schrikken. Al bij al een trieste situatie, voor zowel mens en dier.
Desondanks geven we onze permanente zoektocht naar wilde olifanten niet op..


Look-out-hut voor de boeren.

Inga ziet vooral muizen & pinguins in dit sierlijke schrift..

Ik euhm...





1 opmerking: