maandag 29 juli 2019

Bijagós baby

Ilha de Bubaque – Plage Brousse – Ilha de Rubane – Ilha de Orango // 12 tot 24 april 2019 // Soundtrack by Flip Kowlier

Hoe aangenaam het ook vertoeven is op het vasteland van Guinee-Bissau, haar echte troeven liggen elders en geven zich niet zo gemakkelijk prijs. Voor haar kust ligt de Bijagósarchipel, die bestaat uit 87 eilanden. Enkele ervan zijn bewoond. “La dolce vita”, denken we, en gaan op zoek naar een boot..

Daar we ons de luxe van een zeil- of speedboot niet willen permitteren blijven nog twee opties over:  een spotgoedkope “canoa” (die jedoch niet zonder risico is volgens ‘t internet: overbemanning enzo) of een oude Spaanse veerboot. Om geen risico te lopen nemen we de 5-keer-duurdere laatstgenoemde om na korte tijd te merken dat ook deze genadeloos volgepropt wordt.


Vertrouwenswekkend is el Consulmar niet, maar de Atlantische oceaan blijkt spiegelglad te zijn en na een uur of zes, Robinson Crusoe-dagdromend langs talloze onbewoonde eilanden, bereiken we la Ilha de Bubaque. Nog terwijl we voet aan wal zetten wrijven we al in onze handjes: “this is it!”.
Het is Paasvakantie en er vinden in’t ganse land festivals plaats, zo ook hier. Naarmate het weekend vordert komen steeds meer jongelui aan om er net als ons hun tenten op te slaan. Overal speelt muziek. Nooit moeten we lang lopen om op iets verfrissends te stoten. Net als in een goeie bar zullen we wat blijven plakken op Bubaque. ‘t Is gewoon geestig.

"Prost" aan de vrienden & vriendinnen in de "Füsilierstraße, Düsseldorf"!


Veel tierlantijntjes hebben ze hier trouwens niet nodig om een bar te openen: een frigobox vol ijs en de daarin zwemmende alcoholische drankjes. Deze frigobox slepen ze – de gevorderde barvrouw heeft een kruiwagen – naar een plekje schaduw op een bruisende openbare plaats. De échte prof heeft daarnaast nog enkele plastieken tuinstoelen en -tafels. Et voila: voor amper meer dan de inkoopprijs kan je overal frisse pils, cola of flessen&tetrapakken wijn bestellen om daarbij je zintuigen over te laten aan het randgebeuren. Wil je toch eens iets anders? Dan slenter je gewoon naar de volgende DIY-frigoboxstand en gun je jezelf een versgemaakte caipirinha voor 75 eurocent.







































Naast het wonderbaarlijke nietsdoen biedt het eiland ook een tegengewicht om niet helemaal tot het alcoholisme te vervallen: ‘t één en ‘t ander kan je hier ook effectief ondernemen.
Onze hobby “flipflophiken” is een prima methode om de omgeving te verkennen. Buiten de stad liggen vele kleine dorpen die via schaduwrijke paadjes door Cashew-bossen en tropische wouden met elkaar verbonden zijn. Telkens we de kust bereiken krijgen we zalige uitzichten op palmbomen, oceaan, zandstranden en de naburige eilanden.







Om de circa twintig kilometer naar Plage Brousse te overbruggen huren we enkele krakkemikkige mountainbikes. Dit strand is daadwerkelijk zo mooi zoals men zegt: en toch is zo alleen, dat kan toch niet  bestaan. Bij eb rijden we kilometers lang op het harde zand en blijven de ganse tijd zonder ook maar een mens te zien in ons eigenste stukje hemel.




Minder succesvol zijn we bij onze volgende poging om sportief te zijn. Met een opblaaskajak proberen we het tegenoverliggende Ilha de Rubane, bestaande uit 10% resort en 90% eenzaamheid, te bereiken.  Doordat de stroming te hard is raken we echter niet meer terug – we proberen wel nog, gaan ongeveer 1 meter per uur vooruit en merken na een grote krachtverspilling dat het onverantwoord zou zijn ons in de maneschijn aan dit avontuur te wagen.
Hmm. Wat nu? Als Plan-B houden we in het achterhoofd dat we wel eens een veel te dure nacht in een veel te mooi resort zullen moeten nemen. Ach. Why not? Aangezien dit resort constant mensen ophaalt in Bubaque met hun motorboot gaan we als Plan-A toch eerst vriendelijk een lift vragen – tegen betaling, uiteraard. De (Europese, jep – je zal het zelden anders zien) eigenares vloekt, schreeuwt en roept luid NEEN, nog voor we onze mond opendoen. We wachten anderhalf uur in het ongewisse en ondertussen ook koude (ons bootje liep redelijk vol – we zijn kletsnat).
Dan komt de havenpolitie. Blijkt dat die madame de flikken heeft gebeld wegens “inbrekers”: wij dus.


Op het politiekantoor gaat het er heel Afrikaans aan toe. Buiten ons zijn nog 10 mensen aanwezig waaronder enkele agenten in trainingspak, de gast die ons de kajak verhuurde (die niét met de politie onder 1 hoedje stak, dat moet ik benadrukken), enkele buitenstaanders die gewoon nieuwsgierig waren. We moeten ons verantwoorden voor de vele “fouten” die we hebben gemaakt en dat we geen “vergunning” of “toestemming” hadden en hier “in korte broek zitten” en... terwijl het eigenlijk maar om 1 iets gaat: “Geef ons een bribe! Betaal ons! Gelijk wat! Geef ons iets! Iets hebben jullie toch voor ons?!”.
Dat vingerwijzende gedoe is er dus enkel en alleen om het geheel wat aan te kleden, om het kind een naam te geven (o wee als je het "bribe" zou noemen!). Het duurt anderhalf uur voor de commissaris voor het eerst een onredelijk & wel zeer opportunistisch bedrag uit.
Terwijl ik het uiteraard redelijk vind dat we hen iéts betalen - tenslotte haalden ze ons op met hun boot. We zitten ongewild in een kwetsbare positie. De onderhandelingen lopen dan nog eens anderhalf uur maar ik houd rustig voet bij stuk en betaal het bedrag wat zo’n lift kost en wat ik ook voor zo’n resortboot had uitgegeven – gesteld dat ze ons hadden meegenomen.
Alle flikken in het kantoor doen na deze lange geduldsoefening plots alsof ze onze beste maten zijn terwijl wij eigenlijk maar 1 ding willen: ons eindelijk in droge kleren kunnen smijten. ‘t Is bijna middernacht.

Vrolijkere nieuwigheden ontdekken we per toeval: in tegenstelling tot wat de Lonely Planet beweert is het weldegelijk mogelijk om het Ilha Orango en het daarbijhorende Parque Nacional te bezoeken met het openbaar vervoer. Driewerf hoera. Eenmaal per week vaart er een “canoa” heen, ter bevoorrading, die twee dagen later terugkeert.  Orango is de enige plaats ter wereld waar de zoutwaternijlpaarden leven – die we nu niet zullen kunnen bekijken, in dit seizoen blijven ze diep verscholen in de mangroven.
We vinden een kamer in het dorp ter vermijding van de peperdure lodge buitenaf en verkennen het eiland zo ver mogelijk te voet – en een beetje met een boomstamkano.






 In de “canoa” op de terugweg naar Bubaque krijgen we een indruk waarom voor het reizen in deze boten gewaarschuwd wordt. Daar ze maar 1x per week uitvaart krijgen de bewoners hier dus maar 1x per week de gelegenheid om hier weg te raken. ‘t Is meer dan verstaanbaar dat ze deze kans dan ook met beide handen wil grijpen.
Op de aanlegsteiger van het eiland Uno, die we kort na Orango aansturen, staat een mensenzee.
Wachten die allemaal op onze boot? Passen die überhaupt allemaal op onze boot?
D’uh, en nog wel met een ongezien geïmproviseerd maar chaotisch staaltje opstapstheater. This is Africa.
Van overal klimmen mensen door elkaar over de bootsrand naar binnen. De sterkste krijgt een plaats – en zadelt iemand anders met zijn of haar bagage op. Survival of the fittest. De laatste liggen oncomfortabel tussen de bagagestukken, die overigens ook om ieders oren vliegen.
Tijdens dit ganse gebeuren neigt de boot kritisch in één richting over te hellen. Met open mond bekijken we het spectakel en houden ons stevig vast – zittend op de verticale bovenste bootsrand. Hoewel de meeste inzittenden hun hele leven op eilanden wonen en leven van de visserij kan de absolute minderheid maar zwemmen.
We zijn tot op de nok gevuld. Geen kippetje, fles sterke drank of lekkende bidon palmolie past er nog bij. We varen duidelijk trager dan op de heenweg. Zonder vermeldenswaardige problemen komen we acht uur later aan op Bubaque, our safe haven. Reddingsvesten worden aangetrokken – serieus. Tijd voor een caipi..


Ontvlooien? Wassen? In elk geval altijd wel iets te zien bij het wachten op openbaar vervoer :)..




De hoofdreden om dit heerlijke archipel ook weer te verlaten is niet enkel dat we krap bij cash (zoals het een goed paradijs betaamt zijn hier geen bad banks) maar ook krap bij visumdagen zitten.
We moeten weg, op naar het volgende Guinee!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten