Na de vlaag van euforie die we kregen van de fantastische Goroka Show werden we een dag later abrupt terug met beide voetjes op de grond gezet. We moeten terug over de Highlands Highway. Het enige alternatief is vliegen, wat dankzij de net afgelopene Show onbetaalbaar is geworden voor ons. Er zit niets anders op dan onze zenuwen opnieuw op de proef te stellen op dezelfde straat waar we tijdens de heenweg problemen kenden. Vroeg in de ochtend na de Sing Sing bevinden we ons alweer in een PMV. Het hoeft geen betoog dat we er geen beetje zin in hebben, maar ergens denkt men altijd dat zo’n pech geen tweede keer na elkaar zal gebeuren..
Onmiddellijk krijgen we spijt van deze beslissing.
Onze PMV blijft geparkeerd op de drukke marktplaats. De reden daarvoor blijft onduidelijk,
tot we iets van een “roadblock” horen waarvan niemand echt op de hoogte is. Na
een drietal uren wachten geeft de politie toestemming om te vertrekken. Here we
go.
Hoe de vork precies aan de steel zit
vernemen we pas later. Een kleine samenvatting. In het dorp Barola,
gelegen aan de Highway werd enkele dagen geleden een leraar vermoord. Zijn
lichaam dropten de daders honderden kilometers verder. Vooral dat laatste maakt
de achtergeblevenen woedend (een dode vindt altijd “rust” bij zijn Wantoks). De
moordenaar komt naar’t schijnt uit een provincie in de bergen. Daarom wil het
dorp nu elke voorbijganger uit deze specifieke provincie doden. Zeggen dat we’r
wel gerust in zijn kan ik niet. Hoewel de politie verkondigt dat de situatie
onder controle is, tenminste voor toeristen en mensen die niet uit die ene
provincie komen. Naïef als we zijn vertrouwen we erop.
Na een goed uur komen we op zo’n
kilometer van Barola. Daar staan tien PMV’s, zodat we in konvooi door de
blokkade kunnen. Natuurlijk rijdt uitgerekend onze bus aan kop van dit peleton.
Het volgende beeld dat we krijgen is een muur van mensen. De ganse mannelijke
helft van het dorp (inclusief tieners) lijkt deel uit te maken van iets wat ik
het best als “oorlog” kan klasseren. Ik kan maar niet geloven dat wat ik voor
ogen zie echt is, maar ‘t is de harde realiteit. Alle krijgers zijn met zwarte
strepen op het gezicht geschminkt, en tot op de kleinsten onder hen bewapend.
Gelukkig maakten vuurwapens nog geen intrede hier, hoewel de pijl & bogen,
bijlen, speren, macheten, katapulten en stenen er niet minder bedreigend
uitzien. Langzaam stuurt onze bus aan op deze mensenmassa. We zijn bang. Dit is
de bangelijkste omgeving waarin we ons ooit bevonden.
Het duurt niet lang tot
we niet meer door kunnen. We worden omsingeld en hetgeen ik in de ogen van de
dorpsbewoners zie is pure haat. De gasten vooraan proberen met een luide “we
have tourists, we have tourists!!” (jep, door de Show zitten er nog vier
Fransen in de bus) aan de controles te ontsnappen. Nu pas begint het me te
dagen dat wij als pasmunt worden gebruikt en daarom als eerste door de
vuurlinie gaan. De krijgers laten zich niet intimideren en er komt 1 met zijn
machete in aanslag op de bus (ze tonen gelukkig niet de minste interesse in ons,
dit moet ik toch benadrukken, liefste familie & vrienden). Hij verwacht van
elke (buiten de zes blanken dus) inzittende een zin in zijn Tok Ples (talk
place, stamstaal, zo zijn er 800 verscheidene in PNG) te spreken. Via deze
eenvoudige test komen te weten of iemand al dan niet uit de gezochte plaats stamt.
Daarenboven kunnen locals ogenblijkelijk aan mensen hun gezicht zien vanwaar ze
komen en viseren bijgevolg ook enkele specifiek. Een jonge man in de bus lijkt
even te twijfelen, stotteren of wat da nook. De krijger schreeuwt hem aan en
klopt hem met de stompe zijde van zijn machete hard tussen nek en schouder.
Kort staan onze harten stil. Wordt hier voor onze ogen iemand afgeslacht??
De krijgens lijken zo onvoorspelbaar dat
het kleinste kind ziet dat de situatie elk moment uit de hand zal lopen (en dat
doet het ook, minder dan een uur later komt er niéts meer door). Hoe kan de
politie nu bussen vol mensen door zo’n gevaar sturen? Hoe durven ze beweren dat
alles onder controle is?? Na vijftien minuten die langer leken te duren als een
eeuwigheid waarbij we honderden krijgers voorbijtukten aan 5 km/h en de paniek
enkel groter werd zijn we er effectief door. De opluchting is grenzenloos.
Opnieuw krijgt de samenhang in de bus een serieuze boost. Maar hoe vriendelijk
en zorgzaam de anderen ook zijn, mijn paranoia gaat niet meer weg..
Vanuit Madang volgen we via kranten
& locals de situatie in Barola op. De weg blijft de ganse week volledig
gesloten. Een citaat uit “The National”: “.. one vehicle had been burned, two
were damaged and 10 had gone missing following the killing”.
Ongeloofelijk.
Voorpaginanieuws. |
We bereiken Madang
net op tijd om de 39ste Independence Day van Papua Nieuw Guinea te vieren. De
ganse stad waadt in de nationale kleuren (dezelfde als België) en er is een
kleine parade met leuk gedecoreerde voertuigen.
5x Independence Day! |
Dan krijgt Inga een onverklaarbare
zwakte-aanval. Misschien heeft het iets met de tropische hitte te maken. Net
als ze er terug bovenop komt krijg ik een voedselvergiftiging. We blijven een
week uitzieken en genieten op het eind toch nog een beetje van de mooiste stad
van het land. We wandelen rond de vele parken & vijvers, gaan kayakken
trekken onze duikbrillen nog eens aan om te snorkelen.
Madang. |
Kids eisen "tol". :-) |
4x kayak. |
Profiterend van onze huidskleur sluipen we een sterrenhotel binnen.. |
Na een rit van 7 uren met de vrachtwagen
(ditmaal zitten we vooraan) komen we – hobbeldehobbel – 200 kilometer verder
aan in Kayan. In dit kleine dorp blijven we een nacht bij een vriendelijk
gastgezin (connectie van onze kennissen in Madang, opnieuw een schoolvoorbeeld
van het Wantok-systeem). Zij regelen voor ons een bananenboot die ons een
nieuwe zeven uren in de regen meeneemt naar Wewak. Daar overnachten we bij een
Wantok van onze Couchsurf-vriendin Prisilla uit Goroka.
Hoewel we er moeite mee hebben om het
toe te geven lijkt de schok die we tot twee maal toe op de Highland Highway
beleefden dieper te zitten als verwacht. Goed in ons vel voelen we ons hier niet
meer, ondanks de hartverwarmende momenten die we ook na de Highlands mochten
beleven met locals. Telkens ik een onverwacht geluid hoor denk ik aan Raskols. In
zeven dagen hobbelen we vier volle dagen in oncomfortabele vervoersmiddelen.
Daarenboven zijn de overnachtingsmogelijkheden (als we niet bij wantoks slapen)
in onze prijscategorie soms walgelijk. Een WC die eruitziet (en ruikt) alsof ie
twintig jaar niet is gekuist of tientallen ratten op de kamer die gaten in onze
rugzak bijten op zoek naar eten zijn goede voorbeelden. We zijn lusteloos en
ongemotiveerd. Echt gevoelig voor moeilijk reizen zijn we niet, maar we hebben
onze grens bereikt. ‘t is ons even wat teveel geworden.Wanneer we in de middle of nowhere vastzitten en geen transport vinden op zondag overleggen we of we ons deze reis moeten beklagen of niet. Op dat moment komt Joe met zijn truck voor onze neus staan. Hij neemt ons mee in zijn laadbak. In een dorp maken we een lange pauze om mensen en spullen uit te laden. We krijgen een rondleiding en maken kennis met iedereen. Dan vertrekken we. De laadbak is nog halfvol. Wat blijkt? Joe maakt een omweg van een uur om ons te brengen waar we willen zijn. Mensen in de laadbak gaan mee om ons te vergezellen. Er wordt gelachen, iedereen maakt foto’s van elkaar en we hebben constant tien gidsen rond ons zitten die alles vertellen over de omgeving. Als ze ons afzetten keren ze lachend terug van waar we kwamen. Kijk. Deze gastvrijheid vind je enkel in Papua Nieuw Guinea. Zo’n ervaringen kregen we dag op dag. Conclusie: ‘t was niet gemakkelijk maar ‘t was de moeite waard.
Toch zit de reis-euforie op een laag pitje, en daar moet snel verandering in komen. We vermoeden dat we vooral met rust & lekker eten onze batterijen terug kunnen opladen. We steken de landsgrens over naar West-Papua (Indonesië) en vliegen quasi direct door naar vakantie-mekka BALI.
Openbaar vervoer I: Banana boat. |
Openbaar vervoer II: truck. |
Wewak, niet mis. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten