dinsdag 13 november 2018

Assalamu Allaikum!

Casablanca - Meknès - Moulay Idriss - Chefchaouen // 14 - 23 oktober 2018 // Soundtrack by Rachid Taha
Vanaf ons reisgezelschap terug vertrok stonden we er alleen voor. Dit wil zeggen: we staan opnieuw zelf in voor onze dagindeling. Benieuwd naar wat dat zal opleveren puzzelen we direct aan een plausibele route voor de eerste week. Om ze dan in no-time al terug overboord te gooien. Het wordt snel duidelijk: we're back in business!

Onze Portugese reisgroep vond, na dagenlang shoppen, niet meer voldoende cash in de portefeuilles om twaalf euro ingang voor Casablanca's architecturale hoogtepunt op te hoesten.
De Hassan II-moskee is - een goed verstaander weet dit al - het levenswerk en huzarenstukje van wijlen koning Hassan II, vader van huidige koning Mohammed VI. Elk gewezen hoofd van deze constitutionele monarchie heeft wel zo'n pronkstuk waarmee ie zichzelf ook postmortum laat vereeuwigen. Een handig truukje. Vandaag de dag wordt Hassan II gelinkt met dit imposante bouwwerk, en raken de duizenden vermoorde of verdwenen dissidenten onder zijn regime in de vergetelheid..



Daar het echter één van de enige moskeeën in dit land is die andersgelovigen mogen bezichtigen, en op aanraden van meme, bezoeken we het alsnog en moeten toegeven dat het best wel indrukwekkend is. De Hassan II-moskee heeft een capaciteit van 25000 gelovigen en biedt op het plein nog eens plaats voor 80000 extra bezoekers. Geen wonder dat het tot de zeven grootste moskeeën ter wereld behoort.

Voor de rest wandelen we veel rond in Casablanca: in de gezellige medina, op de grote boulevards vol palmbomen, door straten met vervallen of netjes gerestaureerde Franse koloniaalarchitectuur.en over de chaotische markten die geen einde lijken te hebben. 1 ding hebben deze oorden gemeen: de obligatoire thee-pauze. Later meer over dit ritueel.



































































Next stop: Meknès. Goed geluimd komen we 's morgens aan in het station en kijken er naar uit om enkele uren in ons favoriete transportmiddel te kruipen: de trein. In het station heerst er totale chaos en zijn alle treinen geschrapt. Na enkele uren tevergeefs wachten vernemen we eindelijk wat er gaande was: een zwaar treinongeval. Dan maar met de bus. Aangekomen in Meknès open ik dit nieuwsfeit op mijn VRT NWS-app en slik toch even als ik lees dat er negen doden zijn gevallen.



Meknès is na Rabat & Marrakech de derde van de vier marokkaanse koningssteden die we bezoeken. Deze gewezen hoofdstad heeft een aangename flair in haar straatleven, de oprechtheid van een ontoeristische stad (ze wordt vaak over het hoofd gezien door de reisleiders) zorgt ervoor dat we uren rondlopen zonder dat iemand ons iets probeert te verkopen. We zien er veel, maar de paleizen bewonderen we dit keer enkel van buitenaf. Steeds worden we met een "bienvenue au Maroc" begroet.

Sympathieker vinden we echter het kleine Moulay Idriss (zie titelfoto), idyllisch gelegen op een bergflank.enkele kilometer verderop. Moulay Idriss was de persoon die de islamleer introduceerde in Marokko toen ie verbannen werd uit Mekka, en ook hier staat een reusachtig mausoleum om hem te eren. 
Aantrekkelijker vind ik de langzaamheid van dit kleine dorp. Men doet er niets alvorens eerst een thee te drinken of een stuk vers fruit aan de straatrand op te peuzelen. Ezels gelden hier als het vervoersmiddel bij uitstek: ook met frigo's op hun rug balanceren ze sierlijk door het labyrinth van de medina. Omhoog en omlaag.



Voor Steve :-)..


Daarna gaat het verder naar Chefchaouen, met een goede reden toeristische trekpleister van het noorden. Hier vereeuwigden de Spanjaarden zich door goed honderd jaar geleden alle groene gevels (groen is namelijk de kleur van de islam) in het blauw te schilderen. Wat een idee. Je moet er maar opkomen. Dit was niet de eerste en al zeker niet de laatste keer dat kolonialisten onzin uithaalden. Maar goed. Pittoresk is het wel.










































Na enkele dagen rondkuieren ontsnappen we even aan de city blues en gaan, aan de hand van een fikse wandeling naar de top van de Jebel el-Kelaa, wat groenere oorden opsnuiven. Eerst vinden we die in de dennenbomen waardoor we lopen. Wat later huppelen we vrolijk door de Marihuanaplantages (deze Rif-Mountains zijn de grootste wiet- en hasj-bronnen van Marokko). Het riekt er kostelijk. Een enkele man met machinegeweer begroet ik treuzelend maar vriendelijker met een zelden zo oprecht gemeende "assalamu allaikum!", vrede zij met U.





Uitblazend en genietend van het zicht die hoogste punt van deze berg ons biedt denk ik stilletjes hoe beschamend het zou zijn om in een heuse wietboerderij naar één jointje te vragen. Een dag later moet ik me echter niet meer berouwen dat ik dat niet deed. De restauranteigenaar waar we twee keer gingen eten gaf me er eentje om te bewijzen dat ie goeie kwaliteit heeft. 

Goedgekeurd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten