vrijdag 26 april 2019

The Gambia

Banjul – Kololi – Bintang – Tendaba – Janjanbureh - Kuntaur // 2 – 14 maart 2019 // Soundtrack by NOFX

Volledig omringd door Senegal, met een circa 30 kilometer lange kuststrook is Gambia het kleinste land van Afrika. Darmvormig slingert de landsgrens rondom de oevers van de Gambia-rivier. Waarom ze het echter niet tot in de annalen van onze lievelingsuitjes schopt..

In onze reisgids (de Lonely Planet West-Afrika moet een grap van de uitgever zijn geweest, dit terzijde) klinkt het veelbelovend “Jamaica in Afrika”: ontspannend strandsfeertje, interessante natuurparken en een levendige muziekscene.
Amper 24 uur na aankomst vragen we ons af wat bovenstaande auteurs gerookt hebben of hoe lang het geleden is dat ze hier zijn gewweest. Onze onverbloemde subjectieve mening: wie niets voelt voor sextoerisme, noch voor all-inclusive-holidays en parties met eigen landgenoten & eten van thuis heeft hier niets te zoeken.
Nadat we een paar dagen lang naakte britse bierbuiken, oude Europeanen (m/v) met ongelijk jongere attractieve “partners” (m/v) & meelijwekkende diertjes in parken bekeken en ons op de koop toe lieten uitschelden door penetrante, agressieve beachboys beslissen we naar het binnenland te vluchten. In de hoop om daar het echte Gambia alsnog te leren kennen. We zijn er wel gerust in.

Banjul.

Kololi.































































Uiteraard zijn we in de verste verte niet de enige toeristen. Al merken we snel op dat we jedoch de enigen zijn die hier rondtsjoolen zonder gids, eigen auto en geplande rondreis. De infrastructuur is ook in het binnenland vooral gericht op de rijkere toerist: luxueuze lodges die zich via hoge wanden en buitenwippers zo goed als mogelijk van het dorpsleven afschermen.

Bintang-Bolong-Lodge.

De tuin van de Bintang-Bolong-Lodge :)..


 Met spijt in het hart moet ik erkennen dat deze lodgetoestand – ergens wel – te rechtvaardigen valt. Verlaten we onze versterkte burcht te voet, dan zijn we immer binnen de kortste tijd omringd van een horde kleine kinderen. “Toubaaaab, Toubaaaab” krijsen de piepstemmetjes uit alle richtingen in onze oren.. Toubab wordt in deze regio (ook in Senegal) gebruikt als koosnaampje voor “blanke”. Helaas hangt het hier vrijwel altijd vast met volgende uitspraken: “give me money, give me pen, give me anything, buy me football, give your watch“. Dus hier is volgende vrije vertaling waarheidsgetrouwer: “godverdomme gij blanken, haalt uw geld uit en geeft ons iets”.




Zo’n groep is hardnekkig als een bende volleerde rude boys. Het is niet uitzonderlijk dat we ze een half uur of langer aan ons been hebben (jep, dat mag je bijna letterlijk nemen), of dat ze onze rugzakken (proberen te) openen. Een harde oefening voor mijn engelengeduld.
Kenneth: “bye bye”. Kinderen in koor: “No bye bye, sweeeeets!!!”. Ze menen het.

Uit principe geven we NOOIT, gelijk waar op de wereld, IETS gewoon zo aan kleine kinderen. Net om zo’n gedrag niet aan te moedigen. Zoals we later nog zullen vernemen heeft de Gambiaanse toeristische sector een andere kijk op de zaken: op georganiseerde bustoeren worden de toeristen van de lokale gidsen opgedragen om emmergewijs snoepgoed te kopen voor de “arme kinderen”, om ze dan bij verschillende passagen door inheemse dorpen uit de bus te smijten (!!) om mooie foto’s van die schepseltjes te kunnen maken – die door het dolle heen achter die zoetigheden & bus lopen.

Na wat internetresearch vind ik veel boodschappen van mensen die dit ondersteunen en vinden dat ze het “arme Afrika” alweer een stap in de goede richting hebben geduwd.
Gaat het nog?? We hebben er geen woorden voor. Voor wat zou dat goed zijn? Willen ze zich sterken in de rol van blanke postkoloniale rijke weldoender? Kunnen ze zich nadien beter voelen omdat ze hun onrechtvaardige rijkdom met de “armen” hebben gedeeld? Of vinden ze het gewoon “zooooo schattig”, hoe die kleintjes schreiend achter hun bus aanlopen en speculeren ze op een paar originele vakantiefoto’s?
Ik dacht dat je maar een minimum aan gezond verstand nodig had om zoiets in vraag te stellen. Sjah. De mensheid was nog nooit echt goed in zelfreflectie, zeker?

Voor alle duidelijkheid. Ik ben er me volledig van bewust, dat die kinderen niets aan hun gedrag kunnen doen omdat ze simpelweg zo geconditioneerd werden. Om dit land niet volledig naar de knoppen te helpen kan ik elke potentiële snoepgoed-weldoener ten stelligste aanraden hun geld zinvol & duurzaam in één van de talrijke langetermijnprojecten te investeren in de plaats van kortstondig het eigen ego te voeden.

In de verschillende dierparken die we bezochten herkennen we trouwens hetzelfde mechanisme. We worden door parkmedewerkers emotioneel gechanteerd toen we weigerden om nootjes te kopen voor deze “wilde dieren”: “het is jullie SCHULD dat ze niet genoeg te eten krijgen en zullen sterven!!” “Do you want them to die?!”. Wat zien we in het bos? We zijn de enigen die geen apen voederen… In het tussenseizoen lijden ze inderdaad honger, deze beestjes. Omdat ze het afgeleerd hebben om hun eigen voedsel te vinden. Ja, ze komen dicht. Ja, ze zien er schattig uit, neen, ze hebben geen schrik. Het ideale fotomotief, zeker dat.
(Hieronder volgt geen foto.)

Jammergenoeg zijn het dus niet enkel de kinderen die ons botweg opvorderen hen iets te geven. We voelen ons als een wandelend dollarteken. Nooit bleek het voor ons moeilijker om een praatje te slaan omdat onze gemiddelde gesprekspartner na twee zinnen iets wou hebben van ons. Voor elke prijs moeten we onderhandelen. In principe is dat iets waar we goed mee om kunnen gaan, daar niet van, maar bij deze buitenaardse, onrealistische proporties is er echter geen beginnen aan.
Zelden werden we zo vaak uitgescholden omdat we een simpele “neen, dankje” uitspraken. Bij nader inzien gebeurde dat eigenlijk ook nog nergens.

Ook voor de Gambianen zelf blijkt het leven verdomd vermoeiend te zijn. Bij de bussen moeten ook zij onderhandelen en we zien dat de gemoederen vaak overkoken. We spraken met enkele coole dudes en hun gelatenheid viel direct op: “Yep, it sucks, but what can we do?”. Hun ex-president verdween trouwens met de ganse staatskas in 2017. Van een voorbeeld gesproken, neen, dat ze het gemakkelijk hebben zal je van mij niet horen.

Het ongemak wint het toch van ons geduld en we beslissen tegen onze gewoontes in dat het welletjes is geweest. Het potentieel van deze vruchtbare regio heeft een wel erg zure nasmaak. Het kan niet altijd rozengeur en maneschijn zijn. Op naar de volgende!

Toch wil ik dit bericht nog met volgende positieve nootjes afsluiten:
- De natuur rondom de Gambia-rivier is prachtig en dient perfect voor lange wandelingen tot het volgende dorp. We hebben rendez-vous met honderden apen, een afrikaans wildzwijn (Poemba van Timon) schrikt op en rent voor z’n leven als ie ons ziet en ontelbare vogels komen even piepen.
- We zien een chimpansee, vele krokodillen en nijlpaarden op een lange bootstocht.
- Zelden lukt het ook om een groepje kids via wat spielerei af te leiden van de geldvraag, en dan zijn we gewoon samen kind. Mooi.
- In een lange busrit worden we quasi een deel van de grote familie die quasi de ganse bus heeft bezet.
- Langs de rand van de weg mogen we voor een peulschil zoveel tomaten oogsten als we willen, wanneer de tuinman onze enthousiaste blikken ziet.





Chimps, nijlpaarden & krokodillen vanop de boot.



Het stekje van Amy & Christos


Geen opmerkingen:

Een reactie posten