zaterdag 1 februari 2020

(Keep) the spirit of the sun

Lake Bunyonyi - Kasese - Crater Lakes - Fort Portal - Kampala - Sipi - Mbale - Ssese Islands // oktober - november 2019 // Soundtrack by Los Placebos

We kregen al een hoop namen tijdens deze reis: “mon ami” in Marokko. “toubab” in Senegal en Gambia, “branko” in Guinée-Bissau, “blanc” in Guinée en Ivoorkust en “abrunie” in Ghana. Als het van ons afhangt is onze huidskleur irrelevant. Maar het hangt niet van ons af. In Oeganda (en Rwanda ook in mindere mate) worden we al snel omgedoopt tot “mzungu”.

Zoals alle bovenstaande begrippen kan je ook mzungu oppervlakkig vertalen als blanke en dus per definitie rijke persoon. Interessanter is echter de oorspronkelijke betekenis van dit Swahili-woord: een mens die ter plaatse trappelt ofte iemand die doelloos rondzwerft. Gaan we uit van deze laatste definitie, dan is die beschrijving bij ons behoorlijk accuraat.
Mzungu-roepende kinderen kunnen we ergens wel een plaatsje geven. Minder begrip hebben we voor de agent, soldaat of ambtenaar die ons zo aanspreekt. Daar waar het bij kinderen vaak die vreemde, blanke man en dus iets exotisch betekent beperkt de vertaling bij volwassenen zich eerder tot het ordinaire dollarteken.


Vijftig meter na de grensovergang van Rwanda explodeert er uit het niets een elektriciteitskabel boven ons. Tientallen mensen springen angstig op en lopen snel weg. “Welkom terug bij de chaos” lijkt Oeganda ons te verwelkomen. Bye-bye, orde en netheid.

Aan het waarschijnlijk mooiste meer van Oeganda – Lake Bunyonyi – installeren we onze tent op het waarschijnlijk mooiste eiland, in de met zekerheid mooiste eco camping. Het plaatje klopt er simpelweg op alle vlakken – en da’s een pure luxe: heerlijk eten, prachtige uitzichtpunten, leuk gezelschap, rust & natuur, stille nachten, Oegandese eigenaar, competent personeel en faire prijzen.
Daarenboven is eco er geen toverwoord om toeristen te lokken maar heeft het effectief een groen bestuur. Misschien toch 1 minpuntje: het weer. De regentijd is terug en dat zullen we geweten hebben. Vanop het grote gezellige (en vooral droge) gemeenschappelijk terras overschouwen we niet enkel de bijzondere omgeving maar ook hoe de spectaculaire wolkenmassa’s telkens weer uit het niets opduiken om in apocalyptische stijl de hemelsluizen open te zetten.

Het vertrek van deze geplande driedaagse wordt met alle gemak dagelijks uitgesteld. The only good nation is procrastination. Pas op dag tien verlaten we effectief de keet. Ziel en lichaam verkeren in absolute rust, boeken zijn uitgelezen en alle gerechten op de menukaart hebben we (minstens) eenmaal besteld. Toch blazen we onze aftocht eerder gedwongen: we zitten door onze cash-voorraad heen en moeten dus sowieso terug naar ‘t vaste land.

Het kamp zorgt voor gratis transport op de heenweg van het vasteland.






Het regent dagelijks en vaak overdag dus beïnvloedt de regentijd ons wezenlijk meer dan de vorige regenseizoenen die we beleefden. Vaker dan ons lief is passen we ons dagprogramma aan of kruisen onze wegen plotsklaps een heftige storm die urenlang aanhoudt. Om de regen gewoon te negeren is het te zwaar en bovendien te koud – gans Oeganda ligt boven 1000m. En plus zouden we dan ten laatste op dag drie het probleem krijgen dat we geen droge kledij meer hebben. Hoewel de luchtvochtigheid zodanig hoog is, dat onze kleren op den duur eigenlijk altijd een beetje naar natte hond rieken..

Men zou kunnen denken dat de Oegandesen zich aan de constante regen aangepast hebben en er zich niet aan storen. Niets is minder waar. Vanaf een storm zich door enkele donkere wolken, de plotse wind en eerste druppels aankondigt heerst op straat een wilde, nerveuze chaos. Standjes worden ingepakt of afgedekt, moto’s en fietsen worden geparkeerd en iedereen vlucht zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde overdekte plaatsje. Daar wordt gewacht tot het onweer voorbij is. Ook wanneer het uren duurt. We vernemen dat het bij regen gewoon normaal is om te laat – tot in uitzonderlijke gevallen zelfs helemaal niét – op het werk te komen en belangrijke meetings niet waar te nemen. We zijn geneigd dit zonder meer te geloven want bij regen liggen de anders zo levendige drukke straten van het land er toch maar uitgestorven bij. Het leven staat letterlijk stil.






Maar hier houdt de klaagzang op. Zo’n regenseizoen heeft ook voordelen. De natuur bloeit en overal te lande zien we de fauna felgroen oplichten. Watervallen die tijdens de droogte maar een straaltje water laten euh, vallen, worden omgevormd tot grootse natuurspectakels die bijwijlen al van kilometers ver te zien zijn.

Zo ook bijvoorbeeld de Sipi Falls. Het was nochtans lang geleden dat we een waterval zagen die we in de WOW-categorie klasseerden. Maar de vier uur durende wandeling met gids Martin was het enkel en alleen voor de omgeving al meer dan waard.






Doordat Martin zo’n sympathieke peet bleek te zijn boeken we een dag later nog een koffietour met hem. Onze bezoeken aan koffie-plantages in Zuid-Amerika zijn eigenlijk amper te overtreffen, maar daar gaat het dan ook niet om. Daar waren we op reusachtige plantages die koffie in grote hoeveelheden via een gestandardiseerd proces produceert. Hier gebeurt het tegendeel. Koffie DIY. De magie van deze tour ligt net in deze eenvoudigheid. We doen eigenlijk een simpele wandeling door het dorp waarbij we verschillende mensen en families treffen die net bezig zijn met 1 van de stappen van het koffieproces: van het plukken van rijpe koffiebessen, de boon bevrijden van de schil, het drogen van de boon, het roosteren van de bonen tot het malen van de koffie. Alles verloopt hier zonder grote machines of elektriciteit. Pure handarbeid.

Ook kinderen zijn vaak druk in de weer met het helpen van hun ouders of het zelfstandig doorzetten van een dezer stappen. We vragen bij Martin na of deze opdrachten altijd door kinderen volbracht worden. Aan zijn antwoord horen we dat het de normaalste zaak van de wereld is. Nadat hij onze verbijstering merkt verbetert hij zichzelf nog. “natuurlijk enkel na school”“maar een paar uurtjes”… Hmm. ‘t Zal dan wel zeker...


Rood = rijp & tijd om te oogsten!





Zoals bij de meeste koffie-exporteurs drinkt ook in Oeganda maar een klein deel van de bevolking zelf koffie. De in de eerste wereld zo populaire bonen worden door de dorpsbewoners gereduceerd tot enige bron van inkomsten voor een ganse familie. Die drinkt dan zelf liever (goedkopere) thee of (duurdere) instantkoffie. Bij dat eerste kan ik nog inkomen. Dat tweede toont een beetje de tristesse van moderne tijden aan. Hun eigen koffiebonen verkopen ze aan grote firmas voor een appel en een ei zodat wij ons luxeproduct thuis aan een spotprijs kunnen kopen in de supermarkt. Van een minimumloon, ziekteverzekering of alles waar onze vakbonden ooit voor gevochten hebben (rechten die wij dus gewoon zijn) uiteraard geen spoor bij de lokale koffieboer. Een heel klein beetje geld is hier nog altijd beter dan helemaal niets.

Wie het FairTrade-symbool op zijn/haar koffieverpakking thuis niet terug kan vinden kan er bij gelegenheid eens over nadenken hoe weinig die paar eurocent per kop koffie ons pijn doen. Een kleine moeite voor 1 huishouden, betekent misschien een wereld van verschil (.)..

Tot slot nog enkele kiekjes:


De kratermeren bij Fort Portal. Wondermooi tussen de stortregens door.



Inga's nieuwe kameraad: de kameleon.


Doordat Oegandees eten gelijkaardig is aan het Rwandees: patatten en andere knollen, grijpen we vaak terug op de vele Ethiopische restaurants. Heerlijk!


Onze twee lokaal geproduceerde lievelingsfrisdrankjes. Helaas en een beetje uiteraard... vandaag de dag in handen van de CCCompany.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten