zondag 17 augustus 2014

Het rode centrum

 (Stuart Highway - Alice Springs - West MacDonnel - Kings Canyon - Uluru - Kata Tjuta - Coober Pedy - Barossa Valley - Adelaide )
(27 Juni - 15 Juli 2014)


We zijn d’r! Bij het aankomen in Alice Springs bereikten we het geographische centrum van het land en hebben daarmee precies de helft van onze route achter de kiezen. Ik ben blij dat we deze lange weg over land hebben gereden, ik denk dat ik pas nu ten volle besef met welke proporties we hier te doen hebben. Nu voelen we ons – niet enkel qua oppervlakte – in het “echte” Australie (wat dat ook mag betekenen)..



















Als we deze stad met 27.000 inwoners binnenrijden waant men zich als het ware in een metropool. Een blik op de kaart heeft men niet eens nodig om te weten dat men hier zeer, zeer afgelegen is. De meerderheid van de inwoners is indigeen. Helaas worden onze eerder gemaakte waarnemingen hier enkel bevestigd: van integratie kan geen sprake zijn (net zomin er sprake is van ook maar de geringste interesse in een x-tig-duizend jaar oude cultuur). Zelden tot nooit ziet men aboriginals in contact staan met “nieuw-Australiers”, allen blijven strikt onder zich. Ik kan me niet eens voor de geest brengen of ik ooit een aboriginal in een openbare ambt zag werken. (De Post maakt er bijvoorbeeld reclame mee dat ze “ook’ aboriginals recruteren, met eigen ogen zag ik het echter nog niet). In Alicee Springs is dit niet anders. Zelfs de vele Aborigine-kustgalerijen worden uitgebaat door blanken die ons proberen de “dreamtime-stories” en motieven uit te leggen. Triestig, veel meer kan ik er niet over kwijt.

Naast enkele galerijen bezochten we nog enkele interessante musea en rijden twee dagen later naar de nabij gelegen West MacDonnel Ranges. Een bergeten met coole afgronden waarin we enkele plezierwandelingen maken en in totale eenzaamheid in’t bush kamperen. Ten laatste vanaf hier zijn we officieel in “the red centre” aangekomen. De zandige ondergrond is hier overal roodbruin, wat in contrast tot de over’t algemeen stralend blauwe hemel simpelweg héél mooi uitziet.
 
 



 

 

 

 

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
4x West MacDonnell.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Alles tesamen zijn er drie grote rode hoofdbezienswaardigheden: de Kings Canyon, Kata Tjuta en Uluru.
Eerder toevallig beginnen we met de Kings Canyon: gigantische kloven, indrukwekkende vista’s, rode schimmerende steenbrokken en een landschap waarbij je je op Mars waant. Zalig, wondermooi, een must om te zien, onbeschrijfelijk. Highlight? Ow yeah! ‘t Beste voor’t laatste houden lukte niet hier. Ons persoonlijke rode hoogtepunt is en blijft deze canyon.


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
7x Kings Canyon.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Een paar honderd kilometre verder, voor de verhoudingen hier “om de hoek” ligt hét symbool van Australië: “Uluru”, beter bekend als “Ayers Rock”. Een overijverige witte man heeft in het verleden valselijk beweerd deze rode steen in’t midden van de woestijn als eerste ontdekt te hebben. Hij doopte het met de naam van de toenmalige eerste minister: “Ayer”. Met grote vertraging gaf de Australische regering dan in 1993 deze misvatting (die niet verkeerd te interpreteren valt) toe: reeds tienduizenden jaren leven in dit gebied aboriginals die deze berg als heiligdom vereren. Sindsdien is er officieel een dubbele naamgeving en mag men deze berg ook bij zijn oorspronkelijke naam noemen: Uluru. De daad bij het word ontbrak: vandaag de dag spreekt men in de volksmond vooral over Ayers Rock. Een gemiste kans.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
3x Uluru
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
Het is redlijk indrukwekkend hoe deze Uluru tijdens de rit telkens dichter & dichter komt tot we er vlak voor staan. Veel groter & machtiger als de afstand eerst deed vermoeden en vooral: niet zo effen als het zicht uit de verte deed vermoeden. In werkelijkheid zijn er honderden uitlopers in alle vormen (verschillende figuren uit aboriginele dreamtime-stories zijn er bijvoorbeeld in te vinden).
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
3x Uluru van dichtbij.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 


Rond de berg voert een tien kilometer lange wandelweg, en direct aan het begin wacht ons een verrassing van formaat. Al in het info-centrum (en in de wandelgangen van hostels in’t ganse land) wordt op vele infoborden gewezen dat voor de eigenlijke eigenaars (de “Anangu”) deze grond heilig is. De toeristen worden net niet gesméékt om dit te respecteren door niet op Uluru te gaan staan – en dus niet te beklimmen. Eenzelfde aanwijzing is ook hier aan de voet van deze berg te vinden. Geen verbod, maar een hoffelijke vraag om rekening te houden met de cultuur van de oerinwoners van deze streek. Wij zijn – echt waar – geschokt als we de horden aan toeristen zien die net achter dit bord de steile opgang naar boven beginnen. Ouders tonen hun kinderen het goede voorbeeld en mensen komen vol trots & euforie terug naar beneden “we made it!!”. Niemand toont ook maar een greintje interesse voor hetgeen gevraagd wordt. Gewoon zo, alsof aboriginals niet bestaan – of er tenminste het recht niet toe hebben. Deze gedachte maakt me verdrietig en woedend tegelijk. Nul begrip heb ik ervoor. Ik krijg verdomd veel zin om naakt – met enkel vuile botten aan – over de christelijke altaars van deze honderden mensen te trappelen.
 
..
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 



Wij zijn tevreden met de mooie wandeling rondom deze rode lava-steen om het uitvoerlijk vanuit kikkerperspectief te bekijken. Voor zonsondergang rijden we opnieuw enkele kilometer verderop en genieten van op afstand hoe de kleur van deze machtige klots elke minuut van kleur verandert: van oranje tot belichtend rood en een donker paars. Daarbij grillen we en genieten een glas wijn. Mooi!
Bij zonsondergang.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Het derde deel van ons bezoek aan the red centre kan men vertalen als “vele hoofden”: Kata Tjuta. Op een boogscheut van de beroemde Uluru liggen nog meer mooie steenklotsen die minder interesse kan opwekken. Misschien omdat dat ze te steil zijn zijn... Temidden van het verder zeer vlakke landschap wacht ons een soort bergketen uit 36 enkele, gladde, ronde steenblokken, als waren het hoofden. Acht kilometer dwaalt de weg ertussen, erdoor, eronder, gaat het omhoog en omlaag. ‘t Is plezierig, ‘t is – once more - wondermooi hier in de “Valley of the winds”. Opnieuw iets wat ik iedereen kan aanraden.
3x Kata Tjuta.
Nadat we al deze natuurfenomenen bezochten gaat het via de Stuart Highway – ‘t is eens wat anders als de E40 – terug richting stadsleven – Adelaide. Een vermeldenswaardige stop daarheen is Coober Pedy, een klein dorp die zich wegens hoge Opal-gehalten in de grond op de wereldkaart zette. We bezoeken enkele mijnen en kunnen in de ontelbare juwelierzaken enkel vaststellen dat deze peperdure steentjes niets voor ons zijn. We vinden’t gewoon niet mooi, ook al is het best fascinerend dat 1 steen met duizend kleuren in alle richtingen flitst. Omdat het in Coober Pedy in de zomer ondraaglijk warm en tijdens winterse nachten bitter koud wordt kwam men vele jaren geleden op het geniale idee het leven op deze plaats onder de aardbodem te verleggen. Zodoende wonen mensen hier in “dugouts” (hollen) waar het ganse jaar door de aangename temperatuur van 23 graden heerst – zonder verwarming of airco. Kerken, winkels, galerijen en restaurants zijn ook onderaards. Wij bouwen onze tent voor twee nachten in een Underground Camping op. In een katakomben-systeem slapen we voor het eerst sinds lang zonder te vriezen. Enige stoorfactor waren de slapende mannen in andere hoeken van de “weide”: hun gesnurk zorgde ervoor dat men zich eerder in een grizzley-hol voelde.
 



Wind noch regen & lekker warm in ons holletje.



Underground Church
 
Underground Bookstore.
 
Zelfgeknutselde reuzenstofzuiger.
 
Op goed geluk baken ik mijn eigen mijngebied af.
Kort voor aankomst in Adelaide houden we nog een stop in de Barossa Valley, een wijngebied. Achter ons liggen drie weken roadtrip en dat kruipt niet in de koude kleren. Ongewassen, vuile kleren, ongeschoren en het – nochtans gezellige – parfum van kampvuur. We zien er verwaarloosd uit, meer woorden moet ik er niet aan vuil maken. In de chique wijnkelders, waarbij men aan de bar tussen circa 25 wijnen kan uitkiezen welke men (gratis) wil proberen, zijn we niet direct op onze plaats. Dankzij de onuitputtelijke Australische hoffelijkheid worden we echter op gelijke voet met zakenmannen in pak gezet en proeven naar hartelust. Cheers mates!

Oder war's Prost? Ook "overseas" verloopt mijn Duitse integratie vlekkeloos!
Na 25 dagen in een tent te huizen zijn we in Adelaide zeer tevreden over ons compacte kamertje. Dubbelbed, zachte matras, frigo en een eigen badkamer. Hier is ook de plaats waar onze wegen zich scheiden van Lily & Kai’s, die terug naar huis vliegen. Bis irgendwann in Deutschland ihr Beide!
 
Streetart Adelaide.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten